Taalintegratietrajecten Praktijkgids

36 3. Investeer bewust in mondelinge taalvaardigheid Inkijkje In een buitenlands taaltraject bij leerlingen met lage SES (lager en secundair onderwijs) werkten leerkrachten twee jaar lang geïntegreerd aan woordenschat, school- en vaktaal en leesbegrip, zowel in taal- en wiskundelessen als in de zaakvak- ken. In alle sessies werden bewust groepsgesprekken en klasdebatten ingepland als taaldenkgesprekken. Elke sessie startte met een actuele probleemstelling of een prikkelende vraag. Bijvoorbeeld: “Moet junk food verbannen worden uit de refters op school?” Die probleemstelling vormde een betekenisvolle context voor alle lees- en schrijfactiviteiten en discussies. Ondersteund door het programma gaven leerkrachten expliciete instructie in uitdagende schooltaalwoorden (bijvoorbeeld woorden als ‘factor’, ‘interpreteren’) en creëerden ze rijke kansen om school- en vaktaal zowel mondeling als schriftelijk te gebruiken in groepsgesprekken. Daarnaast werd er expliciet voor gezorgd dat leerlingen konden interpreteren en zich ver- plaatsen in standpunten, rekening houdend met de omstandigheden en culturele achtergrond van de hoofdpersonen in het verhaal enz. De belangrijke pijlers van het programma waren analytisch redeneren en kritisch denken, leren beargumente- ren, lezen met als doel evidentie te vinden voor of tegen bepaalde standpunten en actief deelnemen aan een debat. Aan het eind van elke sessie namen leerlingen deel aan een klasdebat. Tot slot kregen de leerlingen de opdracht een tekst te schrij- ven waarin ze zoveel mogelijk doelwoorden moesten integreren en een bepaald standpunt innemen. 3.2 Voorzie voorleesmomenten met veel interactie Voorlezen stimuleert de mondelinge taal- en leesontwikke- ling. Dankzij verhalen en teksten leren leerlingen een ander soort woordenschat en een complexere taal kennen dan wat ze horen in het dagelijks leven. Een wereld aan kennis en ervaringen gaat voor hen open. Voor jonge kinderen is voorlezen, ook in de thuistaal, een ideale voorbereiding op de latere leesontwikkeling. Door doelbewust te oriënteren op teksten en verhalen (bijvoorbeeld lezen van voor naar achter, begrippen zoals kaft, titel) en in te zetten op vertel- vaardigheden, kan je de taalontwikkeling succesvol beïn- vloeden. Maar ook voor oudere leerlingen, zelfs NTL’s in het secundair onderwijs, is voorlezen een ideale (en door leer- lingen gewaardeerde) manier om de taalverwerving te on- dersteunen, natuurlijk op voorwaarde dat je verhalen en teksten kiest die passen bij de leeftijd en leefwereld van je doelgroep. Inkijkje In een Deense kleuterschool wilden leerkrachten extra in- zetten op luisterbegrip en vertelvaardigheden. Ze ontwik- kelden hiervoor activiteiten op basis van de volgende leer- doelen met een stapsgewijze opbouw (zie ook Bouwsteen 2): 1. De leerlingen kunnen in een verhaal de plaats en de hoofdpersonages identificeren en beschrijven. 2. De leerlingen kunnen in een verhaal één of meerdere acties of gebeurtenissen identificeren en beschrij- ven. 3. De leerlingen kunnen drie of meer belangrijke ge- beurtenissen uit een verhaal ordenen. 4. De leerlingen kunnen zelf een verhaal verzinnen met een plaats en met personages. 5. De leerlingen kunnen zelf een verhaal of een anekdo- te vertellen met een duidelijk begin, midden en einde. 6. De leerlingen kunnen op een gedetailleerde en ver- staanbare manier gevoelens, ideeën of ervaringen bij een verhaal delen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=