Taalintegratietrajecten Praktijkgids

35 Bouw de moeilijkheidsgraad van je vragen op Je wil graag dat leerlingen op open vragen antwoorden, want op die manier lok je de rijkste taal uit. Alleen vormt dit type vragen voor sommige leerlingen een te grote stap. Het helpt dan om de moeilijkheidsgraad van je vragen stapsgewijs op te bouwen: start met gesloten vragen, wie-wat-waar-vragen en of-of-vragen. Bouw zo met voldoende ondersteuning op naar open vragen. Wanneer het antwoorden erg moeizaam gaat, kan je het antwoord zelf formuleren (modelleren) en vragen aan de leerling om het door te vertellen aan een klasgenoot of de klaspop bij kleuters. Gesloten vraag Is Zara boos? Of-of vraag Liep Zara weg omdat ze boos was of omdat ze verdrietig was? Wie-wat-waar vraag Wat deed Zara’s vriendje met de tekening? Open vraag Waarom is Zara weggelopen? Geef leerlingen de ruimte om zelf taal te gebruiken Ga niet meteen over tot vragen als een leerling iets vertelt, maar wees zelf langer stil en reageer met luister- responsen als “O, mmm, echt waar?” Wees je ervan bewust dat beginnende NTL’s die geen of nauwelijks Ne- derlands spreken, eerst door een non-verbale of stille periode gaan. Dit is een essentiële periode die de leerling gebruikt om de klasomgeving te ontdekken en vertrouwd te raken met nieuwe ervaringen, maar ook om actief te luisteren en het taalbegrip in het Nederlands op te bouwen, gelinkt aan de nieuwe (klas)context. Het is belangrijk dat je deze leerling vanaf het begin betrekt in je communicatie en interactie. Hoewel er nog geen verbale reactie zal volgen, is deze ‘interactie’ essentieel voor de eerste stappen in de nieuwe taal. Blijf dit volhouden en bekrachtig bovendien elke poging die de leerling doet om te communiceren of in interactie te treden, dus ook uitingen in de thuistaal of het gebruik van non-verbale gebaren of mimiek. Hou er reke- ning mee dat de duurtijd van deze stille periode verschillend is voor elke leerling. Wees de geknipte moderator Als leerkracht heb je een ondersteunende rol om leerlingen te laten luisteren naar elkaar en op elkaar in te spelen, of het nu gaat om kringgesprekken bij jonge kinderen of debatten bij oudere leerlingen. Hou je leer- lingen bij de focus (kernvraag), moedig hen aan om dieper door te denken over hun uitspraken en standpun- ten, bied indien nodig een alternatief perspectief en zorg dat leerlingen zich veilig voelen om deel te nemen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=