Taalintegratietrajecten Praktijkgids

33 Investeer bewust in mondelinge taalvaardigheid Het belang van een sterk ontwikkelde mondelinge taalvaardigheid kan nauwelijks overschat worden. Leerlingen moeten in de eerste plaats goed kunnen spreken en luisteren om binnen en buiten de klas te communiceren. Mondelinge taal is immers het middel bij uitstek om gedachten en gevoelens uit te drukken en te ordenen. Maar het beïnvloedt ook hoe leerlingen zich sociaal-emotioneel ontwikkelen, hoe ze met anderen afspraken maken of voor zichzelf opkomen. Bovendien vormt mondelinge taalvaardigheid de basis voor schriftelijke taalvaardigheid. Een grote woordenschat komt bijvoorbeeld goed van pas bij het lezen (en begrijpen) van een tekst. Net zoals het vlot kunnen verwoorden en verdedigen van de eigen mening een ruggensteuntje biedt voor een schrijfopdracht. Uiteraard zijn er in de klas volop kansen om te luisteren en te spreken. Toch profiteren niet alle leerlingen hier evenveel van. Leerlingen met nood aan taalsteun kunnen zich doorgaans minder goed uitdrukken, nemen minder vaak het initiatief tot een gesprek en houden zich makkelijker op de achtergrond. Doordeweekse gesprekken zijn nodig en creëren ook taalkansen maar ze zijn voor deze doelgroep niet voldoende om hun taalontwikkeling actief te stimuleren. Daarom is het belangrijk om in een taaltraject ook doelgericht ruimte te maken voor mondelinge taalvaardigheid. Bekijk het als een bewuste investering die op lange termijn rendeert voor zowel de mondelinge taalontwikkeling als voor lezen en schrijven. 3.1 Plan rijke gesprekken om de mondelinge taalvaardigheid te bevorderen Leerlingen zelf veel laten praten is een belangrijke uitda- ging als je spreek- en luisteronderwijs organiseert. Onder- zoek laat zien dat je hiervoor best een variatie aan rijke gesprekken plant. Het helpt om te werken met een beteke- nisvol doel, een situatie waar taal echt nodig is. Zo ont- staan er meer spreekkansen, want leerlingen moeten spreken als ze samen actief nadenken over de mogelijke oplossing van een probleem. • Denk bijvoorbeeld aan vragen als ‘ Hoe komt kleine beer aan de overkant? ’, ‘ Hoe kunnen we minder energie verbruiken? ’, ‘ Hoe kunnen we opkomen voor onze rechten? ‘ Het is geen toeval dat deze ‘taaldenkgesprekken’, die sti- muleren tot spreken én denken, over onderwerpen buiten het hier-en-nu gaan. Of het nu gaat om een activiteit of een les rond taal, wetenschappen en techniek of mens en maatschappij, dergelijke gespreksonderwerpen moedigen leerlingen aan om meer uitdagende schooltaal te gebrui- ken. En het is precies deze taal die je wil stimuleren. Bij taaldenkgesprekken gaat het niet alleen om de interac- ties tussen leerling en leerkracht, maar ook tussen de leer- lingen onderling. Door samen na te denken en verder te bouwen op elkaars ideeën worden gesprekken gaandeweg rijker. • Ook NTL’s kunnen met weinig woorden actief deelne- men. - Ondersteun taal met gebaren, handelingen, voor- werpen en afbeeldingen . Zo kunnen deze leerlin- gen duidelijker maken wat ze bedoelen en kom je in een sfeer waarin iedereen meedenkt. - Hou er rekening mee dat dit heel wat voorberei- ding en geduld vraagt. • Geef bij oudere leerlingen een nieuwe impuls aan ge- sprekken door hen bijvoorbeeld met elkaar te laten discussiëren of debatteren waarbij ze hun standpun- ten moeten formuleren en verdedigen. Ook dergelijke debatten vragen om een goede voorbereiding. - Denk bewust na over het geschikte debattype (bij- voorbeeld voor-tegen) of de rollen van leerlingen (zoals gespreksleider). - Geef je leerlingen daarnaast ook de kans om hun standpunten vooraf uit te werken en te formule- ren. Hierbij kan je vertrekken van een tekst rond de probleemstelling van je debat. Een schrijftaak na het debat waarin de leerlingen hun standpunten nog verder uitdiepen is dan weer een mooie manier om taalleerkansen te maximaliseren.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=