Taalintegratietrajecten Praktijkgids

18 1. Vertrek vanuit een meerlagig ondersteuningsmodel 1.2 Werk in kleine groep of individueel met leerlingen die extra taalsteun nodig hebben Voor leerlingen met nood aan taalsteun voorzie je in het traject ook een tweede laag van ondersteuning. Afhankelijk van de vooruitgang die de leerlingen maken of om te voor- komen dat de kloof groter wordt, zorg je ook voor een derde laag. Onderzoek bij leerlingen met een lage SES, bij NTL’s en bij risicolezers toont immers aan dat deze leerlingen meer vorderingen maken in een traject als ze ook instructie krijgen in kleine groep of individueel, met een volwassen begeleider. Dit geldt niet alleen voor leerlingen in het lager onderwijs, maar even goed voor het kleuter- en secundair onderwijs. De instructie in kleine groep of één-op-één kan zowel in de eigen klas plaatsvinden (push-in, bijvoorbeeld via co-teaching) als in een aparte klas (pull-out). Onderzoek doet geen uit- spraak over de ene of andere organisatievorm. Of je gaat voor een specifieke vorm hangt onder meer af van de ernst van de achterstand, de specifieke schoolcontext en de doel- groep. Maak dus een weloverwogen keuze. Er zijn ook verschillen in de mate waarin de lesinhoud in deze tweede en derde laag aansluit bij de lesinhouden in de klasaanpak. In sommige modellen is laag 2 expliciet gericht op preteaching en verlengde instructie van de lesinhouden in kleine groep, waarbij de leerkracht extra stapsgewijze instructie en begeleide oefening biedt. Dit zien we vaak te- rugkomen bij interventies bij bijvoorbeeld beginnende risi- colezers. Daarnaast zijn er uitwerkingen waarin interven- ties op zowel laag 2 als 3 focussen op eigen inhouden met een duidelijke leerlijn, bijvoorbeeld omdat de ernst van de taalachterstand te groot is. Dit kan zeker voor beginnende NTL’s een bewuste keuze zijn als het bijvoorbeeld gaat om extra aandacht voor het verwerven van de basiswoorden- schat. Soms wordt er in de praktijk in Vlaanderen en Neder- land voor een invulling gekozen waarbij leerlingen in groep voltijdse ondersteuning krijgen (laag 3) voor ze in een andere laag instromen. Tot dusver doet onderzoek geen uitspraak ten voordele van een specifiek model. Welke lesinhouden bied je aan in de tweede en derde laag van het ondersteuningsmodel? Hoe bepaal je de inhouden in de hogere lagen van je ondersteuningsmodel? Welke voorwaarden stel je aan laag 2? Zie je kansen in een aanpak gericht op preventie en instructie, geïntegreerd met de klasinhouden? Of is de kloof tussen de taalvaardigheid van de leerling en het curriculum te groot en is er nood aan remediëring op laag 3? In dat geval wil je uiteraard nog meer achterstand voorkomen en maak je een keuze voor eigen leerinhouden op basis van de specifieke onderwijsbehoeften van je leerling(en). Deze inhouden volgen dan doorgaans ook een duidelijke eigen leerlijn ( uitwerking a ). Soms wil je op basis van de onderwijsbehoeften meteen in kleine groep werken aan een eigen leerlijn op laag 2 en voor sommige leerlingen nog extra individuele begeleiding bieden op laag 3 ( uitwerking b ). Een combinatie van (a) en (b) is uiteraard ook mogelijk ( uitwerking c ). We zien ook voorbeelden waarbij laag 3 voltijds wordt aangeboden ( uitwerking d ). Hieronder illustreren we verschillende opties op basis van effectieve interventies en voorbeelden vanuit de praktijk. Uitgelicht

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=