HET DUO MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 43.2022 23 expertengroepen gevormd en resoluties geschreven, en pas in 1976 gingen er in Genk drie pilootprojecten van start met bicultureel onderwijs.” Terug naar huis “Als mogelijke verklaring waarom er pas zo laat werd geïnvesteerd in die migrantenkinderen, wordt vaak aangehaald dat ze hier toch maar tijdelijk zouden blijven”, aldus Van Praag. “Er werd in het begin zelfs onderwijs in hun eigen taal en cultuur gegeven, om snel weer te kunnen integreren in hun thuisland.” “De meeste mensen dachten inderdaad dat de gastarbeiders hier maar tijdelijk waren, maar in de beleidsteksten van die tijd lees je tóch dat er al op lange termijn werd gedacht”, vertelt Naegels. “Om die reden is de gezinshereniging ingevoerd, om hen te verankeren. Men besefte ook dat integratiebeleid nodig was, alleen hinkte dat op twee benen: de ene keer lag de nadruk op snelle assimilatie, dan weer op behoud van culturele eigenheid. Het biculturele onderwijs van de jaren 1980 ging ervan uit dat migrantenjongeren zich beter zouden integreren als ze ook hun eigen taal en cultuur aangeleerd kregen. In de jaren 1990 kwam er dan wéér een beleidsshift: men vreesde dat ‘eigen taal en cultuur’ de segregatie in de hand werkte, en de focus werd opnieuw gelegd op assimilatie.” Eens migrant, altijd migrant Dé ideale oplossing is na 60 jaar nog niet gevonden, en ook dát is stuitend, vindt Naegels: “Hoe zorg je ervoor dat migranten zo goed en zo snel mogelijk aansluiting vinden bij de rest van de samenleving? Die vraag stellen we ons echt al héél lang.” “Ons denken over migratie is wél wat veranderd doorheen de jaren”, vindt Van Praag. helemaal hetzelfde zijn als zij en dat blijkt niet zo, dat dat tot frustratie en teleurstelling zal leiden.” Integratieparadox “Er bestaat ook nog zoiets als de integratieparadox”, vertelt Naegels. “Hoe meer een vluchtelingengroep integreert, hoe meer contact ze krijgt met de autochtone bevolking en hoe meer kans op conflict. Oekraïense vrouwen en kinderen zullen automatisch meer contact hebben met onze bevolking, omdat de kinderen naar school zullen gaan, en de moeders aan de schoolpoort staan. Maar voorlopig is er wereldwijde bereidheid om de Oekraïners op te vangen. Als die sympathie aanhoudt, kan het lukken. Zelfs Vlaams Belang veranderde zijn discours toen de partij zag op hoeveel sympathie de Oekraïners konden rekenen. Vanaf nu zijn zij de ‘goede vluchtelingen’ en moet de rest buiten, om plaats te maken voor hen. Ik vond die omslag echt verbijsterend.” “Het idee van de deserving refugees wordt momenteel erg uitgebuit”, stelt ook Van Praag vast. “Toch spijtig dat je die gelijkenissen moet hebben om als ‘goede’ vluchteling bestempeld te worden. Hongersnood of droogte lijken me immers ook goede redenen om te vluchten, maar die mensen worden in de regel minder hartelijk onthaald, omdat het lijkt dat ze hier vooral om economische redenen komen. Ook lijkt het me problematisch dat er een onderscheid gemaakt wordt binnen de groep vluchtelingen naargelang de regio waar ze vandaan komen of de huidskleur die ze hebben.” “Ja, je vraagt je af hoe het komt dat sommige mensen de he le we re l d mogen a f re i zen en overal welkom zijn, en andere helemaal nergens”, vindt ook Naegels. “Er is momenteel geen draagvlak om het migratiebeleid te versoepelen. Het overgrote deel van de bevolking zou ‘nee’ zeggen als we om het even wie hier zouden toelaten.” Onaangepast onderwijs Als het gaat over integreren, wordt het onderwijs vaak gezien als dé motor voor integratie. Toch zien we daar nog ongelijkheden en een gebrek aan inclusief onderwijs. Uit Naegels’ migratieboek blijkt dat er de eerste 30 jaar na WO II nooit echt geïnvesteerd is in aangepast onderwijs voor de vele migrantenkinderen, hoewel rapporten uit 1962 al waarschuwden voor het ontstaan van een ‘intellectueel onderontwikkelde klasse’. Een slechte geest zou denken dat die achterstelling doelbewust was. Want stel dat we die eerste migrantenkinderen van het begin hadden ondersteund met gelijke onderwijskansen, dan waren die misschien dokter, architect of ingenieur geworden. Maar dat zijn jobs die de bevolking van Belgische afkomst graag zelf wilde invullen. Wie zou er dan nog de steenkool uit de mijnen halen of de straten plaveien? “Het onderwijs is inderdaad volledig aan zijn lot overgelaten”, aldus Naegels, “maar ik denk niet dat het een doelbewuste politiek was om de migrantenkinderen in de onderklasse te houden. Het onderwijs was gewoon lang niet de grootste prioriteit. Je zat ook met een erg diverse instroom: sommige kinderen hadden nog nooit onderwijs gehad, waren vaak analfabeet, werden dan allemaal – ongeacht hun leeftijd – in het eerste leerjaar gedumpt om eerst zo snel mogelijk Nederlands op te pikken. Pas in de jaren 1970 werden er op Europees niveau Hoe meer een vluchtelingengroep integreert, hoe meer contact ze krijgt met de autochtone bevolking en hoe meer kans op conflict. Tom Naegels
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=