COVERVERHAAL 10 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 42.2022 best altijd eerst een berooide arme ziel is geweest”, aldus Van Hoeydonck. “Je moet het leven meegemaakt hebben. Een kunstenaar komt vaak uit een volks milieu.” Dat beaamt Van Kerckhoven. “Ik wilde gewoon mooie dingen maken met fijne materialen, maar had voortdurend het gevoel dat ik me moest verantwoorden: waaromwil een vrouw kunst maken? Waarom gebruik je plastic? Waarom zulke agressieve werken, met felle kleuren? Waarom met computers? Ik was altijd graag met techniek en machines bezig, en totaal niet met feminisme, maar de eerste plekken waar ik in achterruimtes mijn werken kon tentoonstellen, werden toevallig gerund door lesbische vrouwen of homoseksuele NIET PRAKTISCH “Je kan alleen maar hopen dat je een connectie met anderen creëert, dat je kunst aanzet tot reflectie”, aldus Van Kerckhoven. mannen. Op de een of andere manier stond dat milieu meer open voor hybride vormen van kunst en voor synergie met wetenschap. Een Amsterdams kunsttijdschrift schreef een keer dat ik feministische kunst maakte. Vanaf dat moment werd ik daar telkens op aangesproken, terwijl ik veeleer het gevoel had dat ik pamflettaire kunst maakte en mijn gender daar weinig mee te maken had.” Toegang tot verbeelding De inspiratiebronnen voor beide kunstenaars? “Als kleine jongen gaf ik het weinige zakgeld dat ik had in kleine Antwerpse boekhandeltjes uit aan beduimelde versleten boeken over de kosmos”, vertelt Van Hoeydonck. “Jules Verne was zeker een inspiratiebron, maar mijn moeder ook, net als kunstschilder Georges Vantongerloo. En kleine alledaagse dingen. Alles kon me tot creëren aanzetten. De enige periode dat ik niet aan kunst toekwam, was toen ik mijn zoon Patrick op jonge leeftijd verloor. Ik heb toen een jaar geen kunst gemaakt. Ik trok me terug op een appartementje aan zee, overdag schreef ik een boek over hem en ’s nachts dronk ik te veel whisky. Na een jaar ben ik weer beginnen werken en raakte ik geen druppel whisky meer aan.” “Mijn inspiratiebronnen waren onder meer het werk van Paul en van Panamarenko, van Andy Warhol, Niki de Saint Phalle en Meret Oppenheim”, vertelt Van Kerckhoven. “Sommige dingen interesseren me en andere stoten me af, dat zie je terugkomen in mijn kunst. Soms vind ik inspiratie in literatuur, tijdschriften of gesprekken. Soms kan je met een bepaald thema jaren aan de slag, en soms is het na een paar maanden al uitgeput. Soms klopt iets zo hélemaal, dat het een rechtstreekse toegang vormt tot je verbeelding.” Kunst voor taal “Kunst die mij aanspreekt, bevat vaak structuren die appelleren aan hoe de kosmos in elkaar zit”, zegt Van Kerckhoven. “Kunst is wat ons verbindt met elkaar. Er was al kunst voor er taal was.” binnen. Ze nodigdenme uit op hun basis. Maar het is eigenlijk pas sinds vorig jaar – dus 50 jaar later! – dat ik daar erkenning voor krijg. Ik voel me absoluut geen grote kunstenaar. Hoe langer ik leef, des te kleiner en onbeduidender ik me voel.” “Kunstenaar zijn is fantastisch, maar het is ook een vloek”, mijmert Van Kerckhoven. “Niemand ligt op je te wachten, kunst is niet praktisch. Je kan het alleen maar tonen en hopen dat je daarmee kan communiceren en dat je een bepaalde connectie creëert. Dat het aanzet tot reflectie ook.” Berooide arme zielen “Ik denk dat een goede kunstenaar sowieso
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=