COVERVERHAAL 8 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 41.2021 Al twintig jaar lang krijg ik elk jaar een mooie brief waarin de rector ermee instemt dat ik blijf lesgeven”, aldus Ludo Abicht (85). “Onbezoldigd weliswaar: ik neem geen jobs van jonge mensen in. Discussiëren, lezen en schrijven is mijn lang leven.” En zo is Abicht officieel de oudste professor aan onze universiteit. Nog altijd doceert hij het seminarie Midden-Oosten over het PalestijnsIsraëlische conflict, en neemt hij zijn – veelal islamitische – studenten mee uit eten naar het joodse restaurant Hoffy’s in de Antwerpse stationsbuurt. Niet alleen om hen te laten kennismaken met de joodse keuken, maar vooral ook met de orthodoxe joden. “Dat vind ik erg belangrijk. Ik zeg hen dan dat ze hun bommengordels moeten thuislaten en het P-woord niet mogen uitspreken”, knipoogt Abicht. “Het zijn altijd bijzondere ontmoetingen, met veel verbinding.” Inspirerende leraars “Ik geef doodgraag les”, bekent Abicht. “Ik heb in mijn leven een stuk of vier erg inspirerende lesgevers gehad. Een daarvan was de Gentse germanist en Kafka-kenner Herman Uyttersprot, later mijn promotor. Die luisterde echt naar zijn studenten, ging in op hun vragen en nam hen au sérieux. Nog zo’n prof was de Duitse filosoof Ernst Bloch. Voor hem trok ik naar Tübingen. Hij was al 90 jaar toen ik les van hem kreeg, en hij enthousiasmeerde me met zijn combinatie van waarden uit de joodse en christelijke traditie en zijn radicaal-linkse, sociale engagement. Hun manier van lesgeven is echt een verrijking voor me geweest. Zo wilde ik zelf ook zijn. Ze waren op hun manier anarchisten.” “Echte anarchisten geloven niet in geweld of dwang om de waarheid op te leggen. Ze zijn ervan overtuigd dat de enige manier om iets te bereiken en te veranderen, door opvoeding is. Ik heb me voor mijn recentste boek verdiept in een aantal anarchistische pedagogen, onder wie Ivan Illich en Paulo Freire. Die laatste ging naar de dorpen in Brazilië en vroeg de mensen daar wat ze wilden leren. Hij stelde dan een curriculum op in functie van de gemeenschappen daar. Uiteraard moest dat later wat bijgestuurd worden, maar belangrijk was de bottom-upbenadering, de aandacht voor de studenten zelf, de pedagogiek van het luisteren.” Radicaal links Zijn radicaal-linkse engagement brak Abicht doorheen zijn carrière soms zuur op. “Zo had ik in de jaren zestig een betoging in Brussel georganiseerd met de antiatoombeweging en dat kostte me mijn job in het middelbaar onderwijs. Ik belandde dan in Duitsland, waar ik lid werd van de Sozialistischer Deutscher Studentenbund (SDS). Een paar mensen uit onze groep waren zelfs lid van de Rote Armee Fraktion, maar dat ging me toch te ver. Mijn ervaring is wel dat het vooral mensen van marxistische signatuur waren die het verschil maakten. In onze vrije tijd bestudeerden we vrijwillig de werken van Karl Marx. We lazen ook Simone de Beauvoir, en de Oostakkerse gedichten van Hugo Claus...” “Ik denk dat we toen als studenten activistischer en meer geëngageerd waren dan de studenten nu, al kan dat ook aan de tijdsgeest gelegen hebben. Er bewoog toen heel wat. Heel wat bevrijdingsbewegingen en derdewereldbewegingen zagen het levenslicht: je had Cuba en Leuven Vlaams; we zagen een nieuw regime opstaan in China, enzovoort. We moesten ons geen zorgen maken over onze toekomst – er was immers werk genoeg – en we hadden het gevoel dat we veel ten goede in beweging konden zetten. Ik denk dat de studenten van nu dat veel minder hebben. Het gaat niet goed met het milieu en het klimaat, en er is weinig bereidheid tot verandering. Dat fnuikt activisme. Jongeren reageren wel, maar met minder hoop.” Ik ben al 45 jaar zeer woke als dat betekent ‘je bewust zijn van onrecht en daar concreet iets tegen willen doen’.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=