HET DUO MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 41.2021 23 zijn mensen die gaan werken in de stad en zich om die reden hebben gevestigd in de rand, waar ze geen netwerk hebben. In een randgemeente als Edegem halen wij een zogenaamde conversie, op basis van huishoudens, van 36 procent van de inwoners. Dat is veel, ons gemiddelde zit op 20 procent. In een Antwerpse wijk als Zurenborg, rond de Dageraadplaats, is dat zelfs bijna de helft – maar ook dat is een buurt met een al unieke bestaande samenhang. Nu, niemand doet beter dan de Bornemse deelgemeente Weert: daar halen we zelfs meer dan 100 procent, wat wil zeggen dat sommige huishoudens meer dan één lid tellen.” Witte middenklasse Ook een andere realiteit wordt weerspiegeld: heel divers is het ledenkorps van Hoplr niet, en ook mensen met een lagere sociaaleconomische status participeren minder. “Het zijn jonge gezinnen, nieuwkomers in een wijk en jonge senioren”, stelt Gallens. “Maar inderdaad met een overrepresentatie uit de witte middenklasse, en dat is voor ons een belangrijk strijdpunt. Niet dat we geen anderstaligen of mensen met migratiewortels aantrekken, maar niet genoeg – net als in de rest van de samenleving.” Zijn sociale netwerken dan beter in het bouwen van gemeenschappen wanneer het over ideeën gaat – de zogenaamde issue communities waar gelijkgezinden elkaar tegenkomen – dan wanneer het over fysieke buurten gaat, waar het de bestaande verschillen moeilijker overstijgt? “Dat zou ik niet zeggen”, vindt Poels. “Sociale media zijn zeker versnellers van een bepaalde boodschap, maar in het voetlicht. Verder aanvaarden we geen commerciële advertenties, en zijn we geen forum voor de grote debatten – net omdat je iets niet in andere buurten kan door-posten en viraal laten gaan. Als er al eens iemand oproept tot een debat, bijvoorbeeld met een antivaxbericht, dan zien we ook dat dat meestal in die groepen zelf wordt geneutraliseerd. Het is er de plek niet voor.” “Ten slotte kunnen gebruikers zich ook opgeven als burenhulp, als een aanspreekpunt voor bewoners die een hulpvraag hebben. En veel leden geven zich ook op, wat erop wijst hoe belangrijk mensen goed nabuurschap vinden. We geloven oprecht dat Hoplr de sociale cohesie van buurten beter kan maken, en dat ons leven voor een nood aan een andere vorm van gemeenschapsvorming heeft gezorgd. Vroeger gebeurde alles in de buurt, maar dat is lang geleden. Sinds de specialisering van de samenleving wonen we vaak niet meer waar we vandaan komen, en hebben we het te druk om de mensen in onze nieuwe buurten te leren kennen. Dat zien we ook in de buurten waar Hoplr het het moeilijkst heeft: dat zijn de echt landelijke gemeenten waar iedereen iedereen kent, en al hun hele leven lang.” Lokaal inpluggen Daar zit natuurlijk ook een verdienmodel achter. Hoplr biedt besturen en bedrijven de kans om in te pluggen in de verschillende buurten. Gallens: “Zo is het District Berchem, het uwe dus, heel recent klant bij ons geworden. Dat stelt het in staat om via een servicedashboard te volgen wat er speelt in de verschillende Hoplr-buurten op haar grondgebied. Uiteraard niet wat er precies gezegd wordt in al die posts, of door wie. Privacy is bij ons gegarandeerd. Maar wel qua thema’s. Gaat het bijvoorbeeld vaak over veiligheid, dan kunnen ze dat zo opmerken. En ze kunnen op een gerichte manier communiceren met de buurten, of participatieprojecten opzetten, zoals een peiling of een enquête. Die gerichte communicatie is de voornaamste beweegreden bij klanten als de Gentse afvalophaaldienst Ivago, het Agentschap Wegen en Verkeer of projectontwikkelaars die een grote werf hebben in een bepaalde buurt. Lokale boodschappen zouden anders verdrinken in hun algemene communicatie.” Spiegel Poels: “Hoplr heeft uiteraard geen patent op lokale gemeenschapsvorming op sociale media. Ook op Facebook zijn de laatste jaren veel lokale groepen opgericht, al was die mogelijkheid om groepen te vormen daar niet specifiek voor ontworpen.” “Helemaal waar”, knikt Gallens. “Tegen de populariteit van een Facebookgroep als BOHO! in Borgerhout kunnen wij niet op, en net zo goed heeft elke straat tegenwoordig een Whatsapp-groep.” Bestaat een gemeenschap vandaag niet als ze niet online bestaat? “Nee, zo ver gaat het niet”, denkt Poels. “Het is geen voorwaarde. Maar iedereen is gewoon wel online, het hoort erbij.” Gallens: “Wij willen niets vervangen, enkel versterken. Dat merken we ook aan ons succes: het sterkst staan we in gemeenten die al buurtgericht zijn. We weerspiegelen de realiteit. In de randgemeenten van Antwerpen en Gent doen we het erg goed. Wat logisch is: het Het was bij de opkomst van sociale media niet zo duidelijk, maar ze blijken erg sterk in het fysiek samenbrengen van digitale gebruikers. Karolien Poels
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=