MUA38
COVERVERHAAL 8 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 38.2021 I k ben tamelijk realistisch als ik zeg dat dit nog eens gaat gebeuren. En wanneer het opnieuw gebeurt, dan is de kans het grootst dat de nieuwe pandemie ontstaat in Zuid-China, in de tropen of bij ons, in West-Europa. Volgens onderzoekers zijn dat de drie grootste risi- cogebieden.” Na een jaar waarin SARS-CoV-2 de hele pla- neet platlegde, heeft bioloog Herwig Leirs nog verrassende uitspraken achter de hand. Dat een exotisch virus zich door de globalisering razendsnel over de hele wereld kan versprei- den, is intussen een evidentie. Maar dat zulke zoönotische incidenten – waarbij een virus van een dier overspringt op de mens – niet noodzakelijk op een of andere onhygiënische wildmarkt voorvallen, maar evengoed in onze eigen overgereguleerde regio, dat lijkt toch vergezocht? “Integendeel”, stelt Leirs. “Het is onze inten- sieve veeteelt die ons kwetsbaar maakt. Landbouwhuisdieren zijn een klassieke medi- ator voor zoönoses. Zoiets gebeurt zelden rechtstreeks van een wild dier op de mens. Bij SARS-CoV-2 wordt aangenomen dat het waarschijnlijk wel van vleermuizen afkom- stig is, maar mogelijk eerst via een andere diersoort is gepasseerd voor het bij de mens uitkwam. Ook bij MERS-CoV ging het virus eerst over van vleermuizen op kamelen, waar- na het oversprong op mensen. De veestapel in West-Europa is natuurlijk bijzonder groot, met heel veel dieren op kleine oppervlakten, wat het risico doet stijgen. Wat een virus nodig heeft om te muteren en zich aan te passen zodat het besmettelijker wordt, is circulatie. Meestal sterft zo’n virus gewoon uit voordat het efficiënter kan worden. Maar in de industriële veeteelt heeft een uit het wild afkomstig virus een ruim speelveld om te circuleren en te muteren.” Antibiotica “Het probleem hoeft ook geen virus te zijn. Jarenlang was het normaal om antibiotica te geven aan ons vee. Men was erin geslaagd om koeien, var- kens… veel sneller te laten groeien dan normaal, onder meer door groeibevorderende antibiotica. Maar dat maakte ze ook gevoeliger voor ziekten. Dat werd opgelost door ze pre- ventief nog meer antibiotica te geven, iets waar we inmiddels van weten dat het bacteriën resistent maakt. Maar de anti- bioticaresistente bacteriën uit die tijd circuleren nog steeds, en blijven evengoed muteren. Dat is een risico.” “De laatste risicofactor is onze bevolkingsdichtheid. Natuurlijk zijn intensieve veeteelt en antibi- otica niet alleen in West-Europa gebruikelijk. Maar wij leven hier met heel veel mensen ook erg dicht bij die veestapels, veel dichter dan pakweg het geval is bij de grote veebedrij- ven in de Verenigde Staten. Door die drie omstandigheden – intensieve veeteelt, antibioticaresistentie en bevolkingsdichtheid – hebben onderzoekers West-Europa als risicogebied aangeduid.” Risicofactoren en omstandig- heden, dat zijn de belangrijkste werktuigen die de wetenschap aanbrengt om de kans op nieu- we pandemieën aan te duiden. Het valt dan ook op dat we nog steeds veel meer niet dan wel weten over infecties bij dieren en hoe die overspringen op de mens. Ook niet over SARS- CoV-2 overigens, zoals het verslag van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in februari duidelijk maakte. Nog steeds weten we niet zeker van welk dier het virus is overge- sprongen, waar dat gebeurd is – waarschijnlijk in Wuhan, maar niet enkel op de intussen beruchte wilde dierenmarkt – en hoe precies. Autoriteit Leirs is met zijn onderzoek naar door knaag- dieren overgedragen infecties een autoriteit op het vlak van zoönoses, en werd tijdens epidemieën eerder al door de WHO gevraagd West-Europa is een risico- gebied voor het ontstaan van nieuwe pandemieën, door haar intensieve vee- teelt, antibioticaresistentie en bevolkingsdichtheid.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=