MUA32

DE UITDAGING 44 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 32.2019 Er is een voortdurende wisselwerking tussen de theorie en de praktijk. Onder meer dank- zij de verplichte vakdidactiek – de studie van de onderwijsmethoden – en de masterproef. Bovendien krijgen studenten het vak Leren en motiveren. Daarvoor krijgen ze al vroeg in de opleiding praktische opdrachten die ze in een school moeten voltooien en die nadien verder in de lessen worden behandeld. Geef eens een voorbeeld van zo'n praktische opdracht. Smits: Zo vragenwe aan onze studenten om te observeren hoe het in de klas zitmet identiteits- vraagstukken: is identiteit een opvallend of een sluimerend issue tussen leerlingen onderling, of tussen leerlingen en leerkrachten? Identiteit is een belangrijk onderwerp, want Antwerpse scholenkrijgenmet eensteedsgroterediversiteit temaken. Het isde taak vanonzeuniversiteit om ervoor te zorgen dat dit thema in de opleiding zit. Nog een voorbeeld: onderzoek hoe de school het zorgbeleid orga- niseert. Zie je zorgnoden inde klas? Hoe gaat de school daarmee om? De Vylder: Dit soort opdrachten krijgende studentenal onmiddellijk in de eersteweken van de opleiding. Zemoeten meteen de schoolse context in. Om daarna op de universiteit de resultaten van die opdrachten weer verder te behandelen in een theoretisch kader. Die wisselwerking is er constant. Studenten gaan ook op stage. Smits: Ongeveer halverwegedeopleidingmogen studentenstagelessengeveninhetvijfdeenzesde jaar van een secundaire school. In de eindstage kunnen ze zichookprofileren: als zorgleerkracht, als leerkracht binnen de grootstedelijke con- text, of ze kunnen aan teamteaching doen. Ook CLIL ( Content and Language Integrated Learning ) is een optie, waarbij een vak als Wiskunde of Geschiedenis in een vreemde taal wordt onder- wezen, in het hoger onderwijs of binnen een educatieve dienst in eenmuseum, bijvoorbeeld. De Vylder: Want een educatieve master hoeft immers niet per se te leiden naar een baan in het onderwijs. Ook de masterproef is een mix van praktijk en theorie. Smits: Indemasterproef behandelen studenten een thema dat op academisch niveau wordt onderzocht, maar dat óók naar de praktijk in de klas of de school moet worden vertaald. Het is dus niet alleen een traditionele scriptie: de stu- denten delen hun resultatenmet verschillende stakeholders: leerlingen, leerkrachten, ouders… De Vylder: Ook de school kan een onderzoeks- vraag stellen die in een masterproef wordt behandeld. Bijvoorbeeld: werken onze zorgaan- passingen? Of hoe zettenwe een CLIL-aanbod op poten? Hoe zetten we onze leerlingen aan tot meer lezen? Hoemaken we hen warmvoor onze wetenschappelijke vakken? Smits: Of voor een educatievemaster geschie- denis, bijvoorbeeld: een student duikt in de archieven en onderzoekt de beeldvorming over de aanslagen op de Twin Towers. Daarna wordt dit vertaald naar multiperspectivistisch onderwijs. Dat wil zeggen: niet alleen vanuit een westers perspectief. Want er zitten in een klas leerlingen die thuis misschien andere geluiden horen. Het kan dus heel boeiend zijn om op basis van dat onderzoek een les- senpakket samen te stellen. Wie al aan het werk is, moet door de educa- tieve masters ook makkelijker de stap naar het onderwijs kunnen zetten. Hoe dan? De Vylder: De educatieve masters zijn heel flexibel voor zij-instromers. Zo kunnen wer- kende studenten het verkorte traject volgen in één jaar, of er anderhalf jaar of langer over We hopen dat deze nieuwe aanpak ook studenten met sterke profielen aantrekt. Master in Teaching programmes aim to put more talent in the classroom More motivated and impassioned teachers with substantive knowledge in the classroom: that is the goal of the Master in Teaching programmes. Starting in September, they will replace the Specific Teacher Training programme. “From now on, you won’t have to wait until you’ve completed your Master degree to earn your teaching certification”, notes Annick De Vylder, a staff member at the Antwerp School of Education. “In the Masters in Teaching, teacher training is built into the specialisation programme. You can start whenever you like: at Bachelor level, or when you start your Master programme. You could even start after your Master programme.” The new programme emphasises practical courses. “We’re constantly alternating between theory and practice”, explains Tom Smits, chair of the Educational Commission for the Specific Teacher Training programme. “Students are given practical assignments that they complete in a school. They are then discussed further in the lectures.” It will now be easier for employed people to make the step towards teaching. The Master in Teaching programme will be flexible. “For example, working students could complete the abridged track in one year, or they could take two years or longer”, continues De Vylder. “They won’t have to come to lectures more than twice a week, because we’ll be doing distance learning and recording the lectures. In addition to our campus in Antwerp, we have two satellite campuses in Mechelen and Turnhout. Students can choose which courses they will take where, and on the days that work for them.” “We hope that this new approach will also attract students with strong profiles and that it will help make the teaching profession a positive choice again. It is a profession that requires a great deal of commitment and one that is extremely important for young people.” E Annick De Vylder

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=