MUA30

34 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 30.2018 DOSSIER STAGES “Werkplekleren zal een prominente plek krijgen” Studenten kunnen veel meer dan ze denken te kunnen. Een stage is het ideale instrument om hen dat inzicht bij te brengen. En dus integreert te- genwoordig bijna elke opleiding een stage in het curriculum. “We evolueren naar echt werkplekleren in de toekomst”, schetst Ann De Schepper, vicerec- tor Onderwijs. D e stage brak de voorbije jaren helemaal door in het universitaire onderwijs. Geneeskundestudenten zijn er (vanzelfsprekend) al vele decennia vertrouwd mee, maar vandaag ont- snapt bijna niemand er nog aan. Ook in de bachelorjaren deed de stage nu haar intrede. ‘Ontsnappen’ is trouwens een foute woord- keuze, want er klinkt enthousiasme bij alle betrokken partijen: studenten, opleidingen en de bedrijfswereld. “Voor ons sluit ‘de stage’ prima aan bij het strategisch beleidsthema ondernemingszin en daaraan gekoppeld employability ”, legt prof. De Schepper uit. “Het vakinhoudelijke, dat bieden we onze studenten aan in hun oplei- ding. Maar andere heel belangrijke dingen, zoals initiatief nemen en creatief denken, die ontwikkel je vaak beter op de werkvloer. Een stage is voor jongeren ook heel belangrijk om te ontdekken over welke competenties ze precies beschikken. Studenten kunnen immers veel meer dan ze denken te kunnen. Die bewustwording is een belangrijk aspect van een stage.” Het sluitstuk Daarnaast past het aanbieden van een stage ook in de studentgecentreerde aanpak van de Universiteit Antwerpen. De Schepper: “Studenten moeten zelf uitmaken welke rich- ting ze uiteindelijk uit willen met hun diploma. Welk soort onderneming of organisatie past het best bij iemands profiel? Wil ik, met mijn diploma chemie binnenkort op zak, een job in een onderzoekslab, of geef ik toch de voorkeur aan een meer coördinerende functie in een productieomgeving? Een stage is een prima hulp om dergelijke beslissingen te nemen.” De Faculteit Biomedische, Farmaceutische en Diergeneeskundige Wetenschappen speelt een voortrekkersrol wat het organiseren van stages op de Universiteit Antwerpen betreft. “Wij kennen een jarenlange traditie met onder- zoeksstages in het kader van de masterproef”, legt faculteitsdirecteur Kim Toté uit. “We zagen en zien ‘de stage’ ook evolueren: van een onderzoeksstage binnen een labo op de universiteit zelf over een stage bij een extern bedrijf tot stages in het buitenland.” Vaak blijft het ook niet beperkt tot één stage per student. Masterstudenten farmaceutische wetenschappen kunnen bijvoorbeeld een kli- nisch gerichte stage lopen in een ziekenhuis om vervolgens in hun laatste jaar zowel een onderzoeksstage te doen als de wettelijk verplichte apotheekstage. Toté: “Onze curri- cula, zowel bachelor als master, zetten echt in op stages, maar zonder daarbij de brede theoretische vorming uit het oog te verliezen, uiteraard. Een stage is in onze opleidingen vaak een sluitstuk van de studie.” Kunnen meekijken Volgens Toté hoeft een stage ook niet beperkt te blijven tot de standaardperiode van één of twee maanden. Zeker voor studenten die werken aan hun masterproef kan een stage veel langer duren. “Dat duurt in onze faculteit minstens vijf en soms zelfs acht maanden. Dit is ook een meerwaarde voor studen- ten die graag naar de bedrijfswereld of het buitenland trekken voor hun stage. Via het Erasmusprogramma kan je ook internationaal op stage gaan. Het merendeel van die buiten- landse stageplekken zijn toegankelijk via het internationale netwerk van onze professoren. Een student kan ook zelf een buitenlandse stageplek voorstellen, maar de universiteit moet natuurlijk in zekere mate kunnen ‘mee-

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=