MUA27

36 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 27.2018 DOSSIER DOCTORAATSOPLEIDING ëren, zijn er dus volgens deze jazzdoctor mee gebaat. “Daar ben ik zeker van. Ik had de 30 nodige studiepunten al verzameld, door les te geven, te publiceren en congressen bij te wonen. Maar toch ben ik opleidingen beginnen te volgen in het doctoraatsprogramma, toen mijn onderzoek grotendeels was afgerond. Vooral de kwaliteit ervan heeft me vaak verrast. Het zijn workshops die gegeven worden door experten uit de praktijk, en ik heb zeker wel eens gedacht dat ik ze kon gebruiken toen ik mijn onderwerp nog aan het onderzoeken was.” Geen keuze “Natuurlijk haal je sowieso veel uit het maken van een doctoraat”, springt De bruyn in. “Maar veel daarvan hangt af van wie je promotor of je onderzoeksgroep is. Ik heb geleerd om te schrijven, om voor een groot publiek te spre- ken. Maar dat was ook omdat dat moest van Christine Van Broeckhoven. Iedereen moest op congressen gaan spreken, dat was niet te kiezen. Net zoals ik het belang van strategisch inzicht in hoe een bedrijf of een instellingwerkt van haar heb opgepikt. Zij is nog steeds erg goed in het vinden van geld voor haar onder- zoek, en leerde me dat het niet enkel gaat om wat je als wetenschapper kent, maar ookwie je kent. Leer je zulke zaken niet van je promotor, dan bieden opleidingen rond leiderschap en netwerken broodnodige oplossingen. Zolang je INZICHT “Het gaat niet enkel om wat je als wetenschapper kent, maar ook wie je kent”, leerde An De bruyn ( r. ). maar de keuze hebt van wat je volgt, de noden zijn voor iedereen anders.” Delhaize Tussen deze twee doctors zit bijna een kwar- teeuw, maar in de eerste plaats vallen heel wat gelijkenissen op. Dat een doctoraat schrij- ven in pieken en dalen gaat, niet in het minst van de motivatie, dat ze op het einde echt klaar waren met het onderwerp, en dat het verdomd hard werken was. Dat laatste is brandend actueel. Doctorandi blijken volgens enquêtes erg gestresseerd. De bruyn knikt: “Ik ga eerlijk zijn: er lag een academisch pad voor mij klaar, maar als ik eraan dacht wat dat van mij zou vergen, zag ik dat niet zitten. De balans tussen werk en privé was toen al door- geschoten. Het heeft mijn keuze voor de privé zeker beïnvloed. Daar, in de medische bedri jven waar ik werkte en in de secun- daire school waar ik vandaag chemie geef, was die balans beter.” En hoe denkt de jon- ge academicus over de belangrijkste reden van stress bij zijn col- lega-doctorandi, hun onzekere toekomst? “Voor de komende jaren heb ik financie- ring gevonden, en voor de rest blijf ik gewoon proberen. Ongerust ben ik niet, nee. Als het moet, ga ik een jaar in de Delhaize wer- ken, zeg ik altijd. En ja, ik ben van opleiding natuurlijk een muzi- kant. Dan verwacht je je sowieso niet aan een zekere toekomst.”

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=