MUA27

34 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 27.2018 DOSSIER DOCTORAATSOPLEIDING “Met jazz en moleculaire genetica kom je er niet” Zoveel is er niet veranderd in de kwarteeuw tussen de doctoraatsverdedi- gingen van An De bruyn en Matthias Heyman. Doctoreren blijft hard wer- ken, een academische toekomst blijft onzeker, én je steekt nog steeds best meer op dan enkel over je onderzoek. “Een academische beurs aanvragen is zoals solliciteren: ook je verleden in de scouts telt mee.” E nkele jaren lang zocht ik naar bewijzen dat stemmingsstoornissen kunnen worden overgeërfd van ouder op kind. Vervolgens opende ik met mijn mede- leerlingen een bakkerij. In het Duits.” An De bruyn zette begin jaren 90 haar doctoraat in de moleculaire biologie onder alzheimer- specialiste Christine Van Broeckhoven niet écht aan de kant voor Duits brood: het was een fictieve opdracht die ze als doctoran- da moest uitvoeren als onderdeel van haar lessen bedrijfskunde. Daarmee was ze toen een van de eersten die naast hun doctoraal onderzoek lessen gingen volgen om zich voor te bereiden op een eventuele carrière buiten de universiteit. “En dat was welkom”, herinnert De bruyn zich op een ijskoude ochtend in Steenokkerzeel. “Ik had toen nood aan andere dingen dan eindeloos DNA-stalen te onderzoeken. Het begon me in die tijd te dagen dat ik eerder een toekomst buiten de universiteit beoogde. Ik was bang dat de eerste stapjes die we toen zetten in het onderzoeken van de genetische component van bijvoorbeeld bipolaire stoor- nissen, nog lang niet zouden uitmonden in een therapie. En dat zou mij te weinig voldoening geven. Dat is ook gebleken: vandaag is die therapie nog steeds niet dichtbij. Ik koos om bij te leren over economie, en dat bleek inte- ressant. Het overtuigde me om, nadat ik mijn doctoraat in 1995 had afgelegd, de stap naar de bedrijfswereld te zetten. En het overtuigde het bedrijf dat me aanwierf, en dat klinische studies uitvoerde voor de farmasector, ommij een kans te geven. Naast mijn wetenschap- pelijke bagage en mijn taalkennis bleek mijn verse inzicht in bedrijven voor hen belangrijk.” Contrabas Aan een overstap naar de privé denkt Matthias Heyman niet, integendeel. De 35-jarige contrabassist zette na zijn studies aan het Conservatorium van Antwerpen net een waar- schijnlijke toekomst als muziekonderwijzer en muzikant opzij voor een academisch pad. Doctoraten in de kunsten zijn niet dik gezaaid, een doctoraat in de jazz was in ons land zelfs ongezien. Althans tot eind maart van dit jaar, wanneer Heyman zijn studie naar het leven en de muzikale invloed van de legendarische jazzbassist Jimmie Blanton verdedigt. “Blanton was een volgens iedereen revoluti- onaire contrabassist uit de jaren 40, die zich als bandlid van Duke Ellington ontpopte tot een van de sleutelfiguren uit de jazz”, vertelt Heyman. “En dat op slechts twee jaar, tot hij in 1942 op 23-jarige leeftijd stierf aan tuber- culose. Ik ben nagegaan of die status terecht is, onder meer door zijn muziek naast die van tijdgenoten te leggen. Muziekanalyse, heel normaal in de klassieke muziek, heeft in de jazz een veel minder lange traditie, dus moest ik veel uitzoeken. Bovendien was het voor een muzikant als ik de eerste keer dat ik een wetenschappelijk onderzoek voerde. Je begrijpt dat de extra studiepunten die ik verplicht moest halen naast mijn doctoraats- onderzoek zeker in de eerste jaren niet mijn prioriteit waren. Zeker omdat ik wel een aca- demische toekomst beoog. Ik heb het gevoel dat ik met mijn talenten meer kan betekenen als jazzonderzoeker dan als jazzmuzikant.” Onvoldoende gestoffeerd “De klik is voor mij gekomen op het moment dat ik een prestigieuze Marie Sklodowska-Curie- beurs aanvroeg voor verder onderzoek”, gaat Heyman verder. “De lat voor zulke Europese

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=