MUA27

12 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 27.2018 Antwerpen, vind ik onder meer in die zin een ongelooflijke eer, uitzonderlijk belang- rijk, en betekenisvol. Een andere reden voor optimisme is Europa, geloof ik. Ik ben daar niet cynisch over. Wat Europa belichaamt, is absoluut vitaal, voor de hele wereld. Wat we wereldwijd kunnen en zúllen kunnen, is enorm. De doelen zijn haalbaar. Dat kan ik u zeggen als professional die ze vijftien jaar lang heeft geanalyseerd. Inspiratie In 1970, Jeffrey Sachs was toen zestien, namen zijn ouders hem en zijn zus mee op tour in de Sovjet-Unie. Twee weken. Ze bezochten wat toen nog Leningrad heette, Moskou en Kiev ook, vertelt hij. Sachs was gefascineerd door de totaal andere realiteit en hield er een pennenvriend aan over, die leefde in Oost-Berlijn. Hij bezocht hem in 1972, net na zijn middelbaar. “Als jongeman keek ik toen aan tegen de diversiteit van de wereld, en probeerde ik te begrijpen waar- om die er niet uitzag als mijn hometown . Waarom er verschillende theorieën beston- den om samenleven te organiseren, wat juist was en wat fout. We zijn nu bijna een halve eeuw later. Mijn vragen zijn nog dezelfde. Wat maakt een goede samenleving? Hoe kunnen we het welzijn van de mens verbe- teren? Wat zouden we als mensen moeten doen om waardig deel uit te maken van een wereldgemeenschap?” Hij heeft in zijn werk opbeurende momenten en periodes gekend, zegt hij. “Het helpen opschalen van behandelingen tegen aids bijvoorbeeld, malaria bestrijden, of Polen mee op het pad naar Europa zetten na 1989.” Maar ook zijn deel van diepe frustraties gehad. “Op kop mijn mislukte poging om Rusland te helpen in de vroege jaren 1990. Ik heb mijn advies ongeaccepteerd geweten, en daarmee een droom zien verzuren.” “Ik heb geleerd, the hard way misschien, hoe compleet verweven al onze gevarieerde ken- nisgebieden en ervaringen zijn, en hoe het toch zo moeilijk is om onze situatie holistisch te begrijpen.” U vecht voor de goede zaak, tegen armoede, voor mens en planeet. Jeffrey Sachs lijkt wel een heilige, dacht ik tijdens de voorbe- reiding van dit gesprek. Hoe zien uw vrouw en kinderen dat? Welke karaktertrekken willen zij aan u veranderen? Mijn vrouw betrek ik liever niet in dit interview – ik wil het straks niet moeten uitvechten (lacht) . Zij is het betere deel van mij, en ook mijn kinderen zijn heel betrokken in deze onderneming. Mijn oudste dochter houdt zich bezig met mensenrechten en internationale wetgeving, mijn jongste werkt in Bogotá rond milieu, en mijn zoon is een geweldige romanschrijver. Ze zijn allemaal heel politiek geëngageerd. Zij zijn mijn inspiratie. Hebt u ook kleinkinderen? (vertederd) Ja, drie fantastische. Hoeveel vertrouwen hebt u erin dat zij de atoombom die u vreest, niet zullen zien vallen? Ik kan u dít vertellen. Elke dag kijkt mijn vrouw me aan en zegt ze ‘doe iets!’ Elke dag proberen we dat. We gaan morgen naar Seoul, om de situatie met de Koreaanse autoriteiten te bespreken. Ik zit in de ver- gaderingen bij de VN en weet één ding: het bulletin van de atoomwetenschappers is juist. Het is twee minuten voor middernacht. Alle mensen van goede wil moeten nu opstaan en 'nee' zeggen. “Nee, we gaan daar niet naartoe.” Het is extreem belangrijk dat we dat nu doen. 'NEE' ZEGGEN “Alle mensen van goede wil moeten nu opstaan.” COVERVERHAAL

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=