MUA26

COVERVERHAAL 8 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 26.2017 D anielle Dierckx legde een atypisch parcours af. “Ik studeerde sociaal-cultu- reel werk aan de Karel de Grote-Hogeschool en kon daarna meteen aan de slag als welzijnswerkster. Vijf jaar werkte ik bij de vzw Recht-Op met gezinnen die in armoede leefden. Ook al probeerden zij dag in dag uit de armoede het hoofd te bieden, toch lukte dat niet. Was er één pro- bleem opgelost, dan doken er meteen tien andere op. Het feit dat armoede blijft bestaan, ondanks allerlei initiatieven en hulp, had een grote impact op mij. Het zette me aan om via avondonderwijs mijn universitaire diploma te halen, omdat ik een dieper inzicht wilde krijgen in hoe armoede blijft voortbestaan. En vooral: in hoe we daar iets aan kunnen doen. Na mijn studie stapte ik over van het veldwerk naar de academische wereld, niet ommij op te sluiten in een ivoren toren, maar om verder bij te dragen aan armoedebestrij- ding. Onze samenleving heeft de continue plicht om de mechanismen achter sociale uitsluiting bloot te leggen. Mijn onderzoeks- werk stond in het teken daarvan. Discussies met beleidsmakers en middenveldactoren hoorden daarbij.” Onderzoek vanuit de praktijk Dierckx is altijd een eigenzinnige onder- zoekster geweest die het belangrijk vond om vanuit de praktijk te vertrekken. “Mijn onderzoekswerk was altijd gebaseerd op signalen die ik vanuit het werkveld kreeg. Het meeste onderzoek deed ik in wisselwerking met mensen die de armoede zelf ervaarden of er als hulpverlener mee geconfronteerd werden. Ik vond het ook belangrijk om te wij- zen op beleidsmaatregelen die goede bedoe- lingen hadden, maar hun effect misten. Neem bijvoorbeeld de financiële ondersteuning om de energiefactuur naar beneden te krijgen. Op zich is het prima om mensen subsidies te geven als ze hun huis beter isoleren, maar mensen in armoede hébben niet de middelen om te investeren in een betere isolatie. Dan werkt zo’n maatregel niet voor wie de steun het meeste nodig heeft.” Hoogopgeleiden Heeft Dierckx het gevoel dat ze in die zeventien jaar academi- sche carrière een steentje heeft kunnen verleggen? “Ik denk dat ik vooral bijgedragen heb aan het zichtbaar maken van de armoede, en dat ik het thema op de agenda heb geplaatst door onze jaarboeken Armoede en Sociale Uitsluiting . Ik heb er ook mee voor geijverd om armoede- bestrijding als een ministeriële bevoegdheid te laten opnemen.” Het recentste onderzoek van haar onderzoeksgroep OASeS (Ongelijkheid, Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad) ging spe- cifiek over het blootleggen van de armoedeproblematiek bij mensen met een etnisch-culturele achter- grond. “Integratie en migratie enerzijds, en armoedebestrijding anderzijds waren lang twee aparte beleidsbevoegdheden zonder wisselwerking. Door de jaarboeken is er wél samenwerking gekomen. We dachten altijd dat belangrijke risicofactoren om in de armoe- de te belanden, scholing en huisves- ting waren. Hoe lager de scholing, hoe meer kans op armoede. En huiseigenaars liepen in de regel minder kans op armoede dan huur- ders. Maar uit ons onderzoek bleek dat er ook heel wat hoogopgeleide mensen met een migratieachter- grond in armoede leven. En dat er onder hen ook heel wat huiseigenaars zijn. We stelden onder meer vast dat onze systemen van diploma-erkenning te weinig ontwikkeld zijn en dat de arbeidsmarkt discrimineert.” Armoede daalt niet De armoedecijfers in België zijn de laatste jaren niet gedaald. Elk jaar opnieuw worden er in Antwerpen alleen al 2000 kinderen in armoede geboren. In 2015 werd één op de vier kinderen in een kansarm gezin gebo- ren, vijf procent meer dan in 2010. Heeft Dierckx soms niet het gevoel dat ze tegen de bierkaai aan het vechten is? “Ik ben wel teleurgesteld in bepaalde beleidskeuzes die volgens mij indruisen tegen onze bevin- Alles kan. Ik laat me niet tegenhouden door de vaststelling dat iets nooit eerder is gebeurd.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=