MUA26

34 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 26.2017 DOSSIER ARMOEDE “We moeten luisteren naar de armen” Stijn Oosterlynck en Peter Raeymaeckers zijn beiden verbonden aan onderzoekscentrum OASeS (Ongelijkheid, Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad) en geven jaarlijks in december het Jaarboek Armoede uit. Oosterlynck is gespecialiseerd in huisvesting, Raeymaeckers in sociaal werk en armoede. W e hebben een goed uitgebouwde welvaartsstaat, maar huisves- ting is daar altijd al de zwakste poot van geweest”, weet stads- socioloog Stijn Oosterlynck. “In Vlaanderen is er maar 6 procent sociale huisvesting, ter- wijl dat in onze buurlanden vaak 20 procent of meer bedraagt. Het recht op kwalitatief wonen dat sinds 1994 in de Grondwet staat, is een recht op papier gebleven omdat in de praktijk de instrumenten ontbreken om dat recht uit te oefenen. In Vlaanderen staan meer dan 100 000 gezinnen op de lijst voor sociale huisvesting.” De oplossing is nochtans eenvoudig, vindt Oosterlynck: “Schaf de woonbonus af en investeer dat geld in sociale woningen. Nu gaat 80 procent van het woonbudget naar mensen die het eigenlijk niet nodig hebben. Armen komen hierdoor vooral op de private huurmarkt terecht, waar de prijzen de pan uit rijzen en ze dus verder verarmen.” Nieuwe woonvormen Uit frustratie en om dat onrecht te bestrij- den, experimenteren middenveldorganisaties met nieuwe woonvormen, weet Oosterlynck. “Zoals de community land trust . Dan koop je een pand, maar niet de grond waarop het staat. Die blijft eigendom van de trust, meest- al beheerd door sociale organisaties en de bewoners tegelijk. Als het huis opnieuw wordt verkocht, gaat het gros van de meerwaarde naar de trust die het opnieuw kan inzetten voor betaalbare huisvesting.” Nog zo’n wooninitiatief is de wooncoöpera- tieve. Oosterlynck is zelf voorzitter van de coöperatieve Collectief Goed. “Er is momen- teel een grote achterstand in renovatie van sociale woningen. We werken samen met een sociale huisvestingsmaatschappij die in haar patrimonium oude sociale woningen heeft die ze moeilijk gerenoveerd krijgt. In plaats van ze te verkopen aan aannemers steken ze die in onze wooncoöperatieve. Wij laten die huizen via tewerkstellingsprojecten renoveren door nieuwkomers of langdurig werklozen, en verhuren via een sociaal ver- huurkantoor aan grote gezinnen in armoede, die in ruil voor inspraak een aandeel kopen in de coöperatieve.” Maatschappelijke impact Dat Oosterlynck voorzitter van zo’n coöpe- ratieve is, hoort bij zijn job als onderzoeker, vindt hij. Ook professor sociaal werk Peter Raeymaeckers neemt engagementen op in raden van bestuur van diverse sociaalwerk- organisaties en werkt nauw samen met het werkveld voor het uitvoeren van evaluatie- onderzoek. “Onze onderzoeksgroep OASeS doet niet aan impactevaluatie op de klassieke manier. We geloven dat kennisoverdracht het best werkt in langetermijnrelaties met middenveld- en beleidsorganisaties, én de mensen in armoede zelf. Het gaat vaak om groepen die kwetsbaar zijn en organisaties die weinig middelen hebben. We betrekken hen bij alle fasen van ons onderzoek: van het definiëren van de probleemstelling, over het afstemmen van de methodologie tot het communiceren van de resultaten.” Actieonderzoek Raeymaeckers gelooft echt in dat ‘actieon- derzoek’. “Zo kunnen we immers waardevolle maatschappelijke impact realiseren. We hel- pen op het terreinmee om veranderingen door te voeren op basis van empirisch onderzoek.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=