MUA22

HET DUO MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 22.2016 23 begint te werken. De dag erna opnieuw. Hoe meer ik dat doe, hoe meer het vorm krijgt, hoe meer het in elkaar groeit.” De manier waarop Van Peel zijn shows voorbereidt, vindt pro- fessor Eelbode erg gelijken op het doen van wetenschappelijk onderzoek. “Je zoekt continu naar connecties. Voor mij is dat ook de manier waarop ik naar humor kijk: onderzoek doen, verbanden leggen, iets uitspitten, kunnen omdraaien. En dat is volgens mij ook dé essentie van humor: mensen verwachten iets… en dan draai je het om.” Hamster smijten Eelbode is geen professional zoals Van Peel, maar staat op de Universiteit Antwerpen bekend voor zijn humoristische inbreng. Ook in zijn manier van lesgeven. “Humor helpt om complexe leerstof uit te leggen. Al was het maar omdat stu- denten het dan beter onthou- den. Zelfs in de kwantumfysica kan je bepaalde experimenten anders uitleggen, als je begint met een mop. Ik kom soms nog studenten tegen waar ik zes jaar geleden les aan gaf: ‘Hey mijnheer, de stelling van Rolle…met een dode hamster smijten, weet je nog?’ Onze taak is kennis in studenten gieten . Als je gewoon de materie staat af te drammen, dan vallen die mannen in slaap: en ik kan ze geen ongelijk geven. Een professor is volgens mij een entertainer.” De wiskundeprof experimenteerde zelf ook een tijdje als stand-up comedian, maar zijn tijd op de planken heeft hij achter zich gelaten. “Ik voelde me niet echt veilig op dat podium… de dingen die je op papier zet, zijn soms ook veel beter om te lezen dan ze hardop te ver- tellen. Daarom ben ik nu bezig met een boek. Over wiskundigen en wiskunde. Het is wat zelfspot en gaat voor- al over hoe wij als wiskundigen gepercipieerd worden met klas- siekers als: Is niet alles al gedaan dan? Hoe ziet zo’n dag van een wiskundige eruit? Wat gebeurt er daar op zo’n congres? En wat doe je daar elke dag op je bureau?” Moet elke wiskundeleraar dan een lolbroek zijn? “Nee, zeker niet. Als je die specifieke taalgevoeligheid niet hebt, is het moeilijker. Dat ik ook graag schrijf, vinden veel men- sen heel maf. Wiskunde én taal? Beide her- senhelften die werken: dat mag niet”, lacht Eelbode. “Ik vrees dat voor veel wetenschap- pers het gebruik van humor er nog net iets te veel op wijst dat je geen sérieux hebt. Ik zie dat als een frustratie in mijn eigen job. Zodra je probeert iets op een grappige manier uit te leggen – dat hoeft geen billenkletser te zijn, maar een titel van een paper die refereert naar een serie of zo – wordt dat vaak meteen afgekeurd. Terwijl ik dat wel apprecieer. Ik vind dat het bewijst dat de auteur ook op een ander niveau denkt.” Intellectueel orgasme Van Peel zit weer te wippen op zijn stoel. Hij herkent wat Eelbode probeert uit te leggen. “Een stapje terugzetten en patronen zien die anderen niet zien. Je benoemt een vorm van esthetiek die niet iedereen begrijpt. Een wiskundige kan van een stelling zeggen ‘dit is een supermooi bewijs’, maar een gewo- ne mens begrijpt dat niet. Het is bijna een intellectueel orgasme… je voelt dat aanko- men, omdat je op dezelfde manier denkt. Een mop kan net als een stelling ontroerend mooi zijn in haar eenvoud. Je kan soms, net als bij bewijsvoering, in perfecte wiskundi- ge harmonie iets in elkaar zien klikken. Die logica die nergens vandaan komt en dan zo gestileerd of minimalistisch in elkaar past. Met zo weinig mogelijk woorden. E = mc² is een van de mooiste formules, omdat die zó veel zegt met zó weinig. Elke grap is ook zo’n intellectuele uitdaging.” Eelbode: “Klopt volledig. De snelheid waar- mee de hersenen van comedians werken: dat is onvoorstelbaar. Een komiek kan ook heel goed metadenken. Je gaat op zoek naar een kapstok om er iets anders aan op te hangen, iets absurds, maar daarvoor moet je boven dat statement staan en op een ander niveau kijken naar het nieuws. Ik geef als wiskundige ook les aan biologen en fysici, aan niet-wis- kundigen dus. Ik vind het een uitdaging om die mensen mee op de boot te krijgen.” De lat verschuift Van Peel schaterlacht. “Dat is zoals de men- sen meekrijgen die eigenlijk niet voor jouw show kwamen, maar voor het voorprogram- ma. Overigens: nog een raakpunt tussen wiskunde en comedy. Er is al keiveel gedaan in wiskunde, maar ook in comedy. De lat ver- schuift constant. Het wordt altijd moeilijker. Met Toon Hermans-moppen als ‘Kennen julie de familie Agoras? Piet Agoras, ja. Die is nog van die stelling gedonderd indertijd.’ moet je nu niet meer afkomen. Als je die nu vertelt, smijten demensenmeubilair naar het podium. Het is net door die zelfkritische geest dat je goed aan wetenschap kan doen. Hetzelfde geldt voor comedy. Subsidies of applaus zijn geen bewijs van nuttig onderzoek of goede comedy. Je moet je lat zelf hoog leggen. Je racet tegen jezelf.” Ondanks zijn lange carrière van acht jaar op de Universiteit Antwerpen – drie dagen (!!) biologie, één jaar scheikunde, zeven jaar handelsingenieur – had Van Peel een hekel aan wiskunde. “Gruwelijk. Het grootste strui- kelblok in mijn leven. Ik was er voor alle vak- ken door, behalve voor wiskunde en statistiek. Jammer. Want ik wilde zelfs wetenschapper worden. Maar het was niet de wiskunde zelf, wel het afleggen van examens. Dat reprodu- ceren. Ik begreep alles, maar ik kon dat niet repeteren. Ik kan niet uit het hoofd leren, mijn hoofd begint altijd in een andere richting te zoeken. Axioma’s: nog zoiets. ‘We gaan dit Voor veel wetenschappers wijst het gebruik van humor er nog net iets te veel op dat je geen sérieux hebt. David Eelbode

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=