MUA21
38 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 21.2016 DOSSIER 20 JAAR VIB singen van onze bevindingen”, meent Rita. “We willen tot behandeling komen. Mijn doel is om de conditie van de patiënten te verbete- ren, ook al heb ik zelf geen contact met hen.” Wat met de patiënt? “Ik doe daarom nog twee keer per week con- sultaties in de geheugenkliniek”, vertelt Sara. “Zo wordt het gemakkelijker om klinische verslagen te interpreteren, maar leer ik ook wat belangrijk is voor de patiënten. Als weten- schapper wil je een antwoord op alles vinden, maar we moeten ons steeds de vraag stellen of het op lange termijn iets zal opleveren voor de patiënt.” Het harde werken loont: “We hebben al heel wat resultaten gevonden die klinisch relevant zijn”, getuigt Sara. “Als je weet dat er in een familie een genetische oorzaak is, kan je de familieleden van nabij opvolgen en hen erfe- lijkheidsadvies aanbieden. Familieleden die de mutatie dragen maar nog geen symptomen hebben, zullen in de toekomst de uitgelezen groep zijn ommogelijke therapieën te testen.” “Dat is de schoonheid van dit werk”, vindt Rita. “We bouwen de basis, werken aan de kennis voor toekomstig onderzoek.” Beide jonge wetenschapsters houden van hun job aan het VIB-departement. “Ik heb vanuit Napels voor een job hier gesolliciteerd”, vertelt Rita. “Mij vielen de kwaliteit van het onderzoek en de grote impact van de publi- caties op. Ik dacht meteen dit is the place to be om grootse dingen te doen. De werksfeer trok me onmiddellijk aan. Het is een inter- nationale, interactieve omgeving waar zoveel mensen met een verschillende expertise en verfrissende ideeën samenwerken.” Ook Sara is blij dat ze in zo’n groot en inspi- rerend centrum aan de slag kon: “Na mijn geneeskundestudie begon ik als arts-specia- R ita Cacace verdedigde in 2015 haar doctoraat over de ontdekking van nieuwe genetische oorzaken voor de ziekte van Alzheimer en andere neurodegeneratieve hersenziektes. Sara Van Mossevelde startte als jonge klinische neurowetenschapper in 2014 en is nog volop bezig met haar doctoraat. Ze probeert uit de genetica die zaken te halen die belangrijk zijn voor een clinicus. Daarbij focust ze op frontotemporale dementie, een vorm van dementie waarbij de voor- en zijkwabben van de hersenen worden aangetast. Beide jonge vrouwen hebben een verschillende wetenschappelijke achtergrond, maar wer- ken graag samen in interdisciplinaire teams. “Ons werk is vaak erg interactief, van het lab naar de patiënt en terug”, vertelt Rita. “Voor elke ontdekking die we doen, hebben we graag een klinische mening. Dus we praten veel met elkaar, omdat ik wil weten of wat we doen relevant is voor de patiënten.” “Als er een nieuw gen wordt gevonden, dan kijk ik bijvoorbeeld naar alle patiënten die een mutatie op dat gen hebben, en of aan die mutatie specifieke klinische karakteris- tieken hangen”, vult Sara aan. “Een deel van mijn werk bestaat erin om de patiënten zo nauwkeurig mogelijk in categorieën onder te verdelen, want hoe homogener de groep, hoe gemakkelijker om een gelijkaardige geneti- sche oorzaak te vinden.” “We zoeken in de eerste plaats naar toepas- De sprankel van de ontdekking Vrouwelijke wetenschappers zijn in de meerderheid aan de Antwerpse VIB-poot: de Italiaanse Rita Cacace en de Belgische Sara Van Mossevelde vertellen graag over het werkklimaat, de internationale aspecten van hun job en hun toekomstplannen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=