MUA20

36 MAGAZINE UNIVERSITEIT ANTWERPEN 20.2016 DOSSIER PROEFDIEREN de industrie. Als commerciële spelers zijn zij gevoelig voor de publieke opinie, waardoor bijvoorbeeld farmabedrijven sterk inzetten op een humane behandeling van proefdie- ren. Maar ook onze universiteit is toonaan- gevend. Toen bleek dat ik in mijn onderzoek rond premature biggen, dat ik samen met een Deense universiteit doe, niet met die- ren mocht werken in Denemarken, heb ik geijverd om de opleiding proefdierkunde in Antwerpen internationaal te accrediteren bij de Federation for Laboratoray Animal Science Associations (Felasa). Dat was een lange weg, maar vandaag zijn we wel de enige opleiding met zo’n accreditering in België. Onze studen- ten kunnen in alle Europese labo’s terecht.” Fruitvliegjes Dat proefdieren beter behandeld worden dan vroeger zal tegenstanders van experimenten in volle gang. Computermodellen weten in veel gevallen al hoe mensen of dieren op iets zullen reageren. Testen op ongewervel- de dieren als vlinders, fruitvliegjes of wor- men hebben intussen ook oorspronkelijke sceptici als professor De Deyn overtuigd van hun voorspellende waarde: “Je kan die zelfs geheugentesten laten doen!”. Ook onderzoek met dierembryo’s kan tal van proefdieren vervangen (zie volgende pagina’s, red.) . Net als universiteiten die wereldwijd meer infor- matie delen, ook als het gaat om negatieve resultaten. Zo moeten andere labo’s die expe- rimenten niet nodeloos overdoen. Ondergrens En toch: het aantal proefdieren in België blijft de laatste jaren stabiel, met zo’n 600 000 tot 700 000 dieren, waarvan 85 procent knaagdieren. Is er een ondergrens? “Het punt is dat de wetenschap evolueert”, antwoordt Van Ginneken. “In de jaren 80 dachten sommigen dat we op termijn geen dierexpe- rimenten meer zouden nodig hebben, omdat de ziektebeelden gekend zouden zijn. Maar dan leerden we het genoom kennen van mensen en dieren, en werd genetisch onderzoek mogelijk bij dieren van wie we het DNA konden aanpassen. Dat hou je niet tegen. Toch ben ik ervan overtuigd dat er nog een drasti- sche vermindering van het aan- tal dierexperimenten mogelijk is. Maar dan moet er meer geld gestoken worden in het uitwer- ken van alternatieven. Dat is zo’n duur onderzoek dat het voor een universiteit te risicovol is, zonder fondsen van de overheid. En die zijn er te weinig. Het potentieel voor vermindering is nog groot, maar het gaat echt traag.” op dieren echter niet overtuigen. Zij willen minder, of geen, dieren in kooien. Maar is dat realistisch? De Deyn: “Al de risico’s die niet meer kunnen worden afgedekt door proe- ven bij dieren, verschuiven naar de mens. In het geval van nieuwe geneesmiddelen zou dat onaanvaardbaar zijn. En dan maakt het natuurlijk uit dat België een mekka is voor biomedische wetenschappen. Zo’n tien pro- cent van de topmedicatie overal ter wereld komt van hier, maar daarvoor zijn dierproeven nodig. Als de Gates Foundation miljoenen euro’s ter beschikking stelt van ons Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties om polio uit de wereld te helpen, dan moeten we dat doen. Vermindering van dierproeven mag geen doel op zich zijn, het criterium is altijd de kwaliteit van het onderzoek. Gelukkig bestaan er wel steeds meer alternatieven.” De vervanging van dierproeven is inderdaad UNIEK “Wij hebben de enige Belgische opleiding proefdierkunde met een internationale accreditering”, zegt prof. Chris Van Ginneken (rechts) trots.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=