Making Mutsaard
9 8 De campus als collage Op het moment dat ik dit schrijf, is campus Mutsaard reeds drie weken gesloten. En het ziet er naar uit dat dat nog wel even kan duren. Een minus- cuul virus met de elegante naam Corona fungeert momenteel als een mondiale catalysator. Het legt een groot aantal processen die ons leven dicteren tijdelijk lam en dwingt ons daardoor tot afstand en reflectie. Het effect van de maatregelen om de epi- demie in te dijken is interessant. Door de verplichte quarantaine krijgt ons dagelijks leven letterlijk andere dimensies: wat we verliezen aan bewegings- vrijheid en fysieke ruimte, winnen we aan tijd en mentale ruimte. We worden verplicht onze nabije omgeving optimaal te benutten en te reizen in ons hoofd. Hoe langer dit duurt, hoe meer onze patronen en gewoonten van voor Corona ‘vreemd’ gaan lijken. Handen schudden, wangen kussen, elkaar omhel- zen bij het begroeten; het lijken wel rituelen uit een ander tijdperk. De tijd komt even tot stilstand, maar de geschiedenis lijkt net te versnellen. Evidenties staan op losse schroeven, en de toekomst is onzeker. Kunst en architectuur, ontwerp en erfgoedzorg zullen in het tijdperk na Corona de 21ste eeuw instappen. Net zoals het Bauhaus precies honderd jaar geleden ontstond uit het puin vanWO I én uit de verworven- heden van de vroege avant-gardes, en zo de 20ste eeuw inluidde, zo zal het kunst- en ontwerponderwijs een nieuw tijdperk moeten vormgeven. Het is dus zeker geen slecht moment om na te denken over de kunst- campus van morgen. Maar gezien de verschuivende parameters is het ook bijzonder moeilijk. Gelukkig bieden woorden nog een houvast. Het Latijnse woord ‘campus’ dat we gebruiken om de terreinen van een universiteit of hogeschool aan te duiden, betekent letterlijk ‘open ruimte’. Een tijdje geleden omschreef ik de ideale kunstschool als ‘vrije tijd in een open ruimte’. Daarmee bedoelde ik dat een kunstschool een zo soepel mogelijk kader moet bieden voor de individuele en collectieve ontwik- keling van de kunstenaar of ontwerper. Dat kader is dus noodzakelijk, maar dient, naargelang de noden en evoluties, rekbaar en flexibel te zijn. De rigide kunstscholen uit het verleden waren eerder musea, depots van het verleden, dan dynamische plekken waar de kunst van morgen tot wasdom kon komen. De ideale kunstschool koppelt inzichten en verwor- venheden uit haar traditie aan een scherpe blik op het heden en een visie op de toekomst. Om zo te denken en te werken is tijd en ruimte nodig. Die open ruimte wordt ons momenteel door de coronamaatregelen tijdelijk ontnomen, en aan vrije tijd hebben we daardoor, zeker in het weekend en de vakantiedagen, ineens te veel. Bij het naden- ken over architectuur wordt er doorgaans sterk de nadruk gelegd op ruimte. De factor tijd blijft daar- door vaak onderbelicht. Dat is vreemd, want de bewoners en gebruikers van de gebouwde omgeving leven net op het snijpunt van tijd en ruimte. Han- delen en bewegen impliceert het combineren van chronologische en geografische dimensies. Beide, Een tekst van JOHAN PAS
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=