Making Mutsaard

Making Mutsaard Ruimtelijk Masterplan Mutsaardcampus Antwerpen 113 112 Ruimtestaat Ruimtestaat flex-werkplek/ Keuken personeel flex-werkplek flex-werkplek expo bijzonder onderzoek expo/atelier expo/workshop maker space tempelgebouw +0 548 m 2 tempelgebouw +0 533 m 2 flexibel programma 740 m 2 centraal onthaal 93 m 2 cafetaria leslokalen 709 m 2 bijzonder onderzoek 551 m 2 +1 +2 +1 +2 +0 +1 +0 +1 maker space flexibele werkruimtes - noord/ keuken personeel (?) flexibele werkruimtes - zuid flexibele werkruimtes - west flexibele werkruimtes - west cafetaria lokaal technische staff GEDEELD* lange zaal 632 m 2 blindestraat 247 m 2 flex-werkplek flex-werkplek expo 1081 m 2 expo 1081 m 2 bijzonder onderzoek 551 m 2 bijzonder onderzoek 551 m 2 expo/atelier 630 m 2 expo/atelier 630 m 2 expo/ workshop 247 m 2 expo/ workshop 247 m 2 maker space maker space cafetaria cafetaria Scenario 2 Scenario 3 I Wat we delen Vanuit de filosofie om beschikbare ruimtes zo effici- ënt mogelijk in te zetten, is het interessant om over- lap in ruimtenoden op te vangen in collectieve en flexibele ruimtes. We zien in het uitgewerkte scenario dan ook een grote toename van de gedeelde ruimtes. Deze zijn onder te verdelen in vier groepen: 1. Ten eerste zijn er de expositieruimtes: de lange zaal, de vier ruimtes in het tempelgebouw en twee lokalen in de nieuwbouw. Dat betekent een toename aan expo-ruimtes die ook meer divers van aard zijn. Door deze in een gemeenschappe- lijk poule te steken is er meer keuzevrijheid om ze te programmeren. Omdat de twee instituten beroep kunnen doen op deze ruimtes zal de logis- tiek om ze in te plannen wat complexer worden, maar ze vormen de ruggengraat van de gedeelde identiteit van de Mutsaardcampus als kruisbestui- vingsplatform. De nieuw te bouwen exporuimte zal gemeenschappelijk zijn met de UA (faculteit ontwerpwetenschappen) als ‘beheerder’ of ‘trek- ker’, de hoofd- en voorkeurgebruiker. Op vraag en in overleg is deze dan ook te gebruiken door de andere partner. Wanneer er geen expo/presentatie is, blijft de ruimte toegankelijk via de Blindestraat. Ook de Lange zaal zal gemeenschappelijk zijn, maar in dit geval is de Academie de ‘trekker’ of ‘beheerder’, de hoofd- en voorkeurgebruiker. Ook hier is de doorwaadbaarheid van de site en de link met de Venusstraat ten allen tijde gegarandeerd. 2. Een tweede groep zijn de flexibele ruimtes rond de centrale pandgang: overlegruimtes die eventueel gereserveerd kunnen worden, vrije werkruimtes, een gedeelde ‘maker space’ en een cafetaria die uitloopt in deWintertuin en het binnenplein. Ook een gedeelde keuken voor personeel (bv. in het voormalige koorgebouw) zou hier kunnen komen. Daarnaast worden ook de klaslokalen in de wes- telijke vleugel van het kerkgebouw gedeeld. De twee instituten delen één centraal onthaal aan de noordkant van de Burelen vanWeldadigheid. Deze sluit dus aan op het centrale binnenplein. 3. Tot slot is er het voormalige directeursgebouw dat ruimte biedt voor ‘bijzonder onderzoek’. Het gebouw zou doorlopend gebruikt kunnen wor- den door gebruikers (onderzoekers/studenten) van beide instituten bijvoorbeeld voor projecten die slechts een beperkte tijd lopen, maar wel een aantal goede ruimtes nodig hebben op de campus. Het zou ook gebruikt kunnen worden voor verga- deringen, tijdelijke kleinschalige exposities, ‘artists in residence’, ... 4. Daarnaast zijn er ook andere scenario’s mogelijk waarbij er minder ruimte gedeeld wordt. Het tem- pelgebouw of de lange zaal zouden bijvoorbeeld door één instituut exclusief gebruikt kunnen worden. Dat betekent wel dat deze exclusiviteit gecompenseerd moet worden op andere plekken. Een belangrijke randvoorwaarde hierin blijft de 50/50 verhouding tussen de twee instituten. Deze scenario’s dragen minder de voorkeur.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=