Making Mutsaard

11 10 het tijdsmatige en het ruimtelijke, het chronologische en het geografische, het historische en het fysieke, moeten overwogen worden in een reflectie over de kunsten- campus van de toekomst. Wat de tijdelijke sluiting van de scholen ons alvast leert, is dat kunstonderwijs op afstand moge- lijk is, maar niet wenselijk. Voor theoretische vak- ken (of een deel ervan) is digitale kennisoverdracht bijna vanzelfsprekend, hoewel de afwezigheid van persoonlijk contact tussen docenten en studenten, en tussen studenten onderling niet onderschat kan worden. Les geven en volgen heeft naast cognitieve ook sociale en emotionele dimensies. Samen bepa- len die het pedagogische proces. Online en digitaal afstandsleren reduceert en verarmt dat proces. Dit geldt zeker voor de artistieke en de creatieve vak- ken. Het atelier of de ontwerpruimte is meer dan een fysieke plaats. Het is een omgeving en een plat- form. Studenten werken daar niet enkel individueel en met begeleiding, maar ontmoeten er elkaar, zien er elkaars werk, wisselen feedback en informatie uit, organiseren er spontane presentaties of sociale events. Met andere woorden: er is geen mentale ruimte zonder fysieke ruimte.Toch zal de kunstencampus van de toekomst grotendeels een online campus zijn. De fysieke ruimten (de aula’s, de ateliers, de administratieve ruimtes, de technische werkplek- ken, de bibliotheek, de tentoonstellingsruimtes, de depots, het restaurant, de tuin, de buitenruimte) zullen voor de kunst- en ontwerpstudent van morgen altijd in een relatie staan tot hun digitale tegenhangers. Dat betekent dat de fysieke ruimtes moeten faciliteren wat de digitale niet kunnen, en omgekeerd. Gezien het feit dat digitale omgevingen, in tegen- stelling tot fysieke, razendsnel evolueren, wordt het ontwerpen van een kunst- en ontwerpcampus die ‘futureproof’ is, een uitdaging. Of is het een illusie? Corona, dat in drie maanden tijd de wereld plat legde, leert ons dat futureproof een fictie is. Dit had niemand kunnen voorspellen, laat staan erop te anticiperen. Bouwen voor ‘de toekomst’ is zelf- begoocheling. De paradoxale oplossing kan erin bestaan niet de toekomst (die er nog niet is en die we niet kunnen voorspellen) maar het verleden als vertrekpunt te nemen. Dat verleden is net als de toe- komst een (re)constructie, maar wel een die fysieke sporen heeft nagelaten. De historische campus Mutsaard vormt een amalgaam van die sporen. Mid- deleeuwse, 19de eeuwse en 20ste eeuwse structuren en ingrepen maken deze campus tot een fascine- rende, gefacetteerde collage. De historische gelaagd- heid van deze campus zorgt niet alleen voor een herkenbaar gezicht en een unieke sfeer, maar con- fronteert de gebruikers constant met de relativiteit en onvoorspelbaarheid der dingen. Een betere voor- bereiding op de rol van kunstenaar en ontwerper is er wellicht niet. Johan Pas April 2020

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=