Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 92 January en Klingbeil (2020) bestudeerden curriculum-gebaseerde screeningsinstrumenten die vroege leesvaardigheden van kleuters en leerlingen uit het eerste of tweede leerjaar evalueren met als doel risicolezers te identificeren. De onderzoekers gingen na in hoeverre deze instrumenten samenhangen met de algemene leesvaardigheid op hetzelfde moment of later. De onafhankelijke variabelen voor voorbereidende leesvaardigheden waren het identificeren van het beginfoneem, benoemen van letternamen, benoemen van letterklanken, grafeem-foneemkoppelingen en foneemsegmentatie (het opdelen van gesproken woorden in fonemen). Over het algemeen voorspellen de screeners verschillende leesvaardigheden op hetzelfde moment behoorlijk goed. Voor screeners die focussen op het identificeren van het beginfoneem, benoemen van letternamen, en benoemen van letterklanken kunnen we geen betrouwbare correlatiecoëfficiënten berekenen met leesuitkomsten. Screeners die focussen op foneemsegmentatie tonen een matige relatie met algemene leesvaardigheid op hetzelfde moment. Als het gaat om het voorspellen van leesvaardigheden op een later tijdstip (variërend tussen 3 en 88 maanden) zien we dat er een matige relatie is met de mate waarop leerlingen beginfonemen kunnen identificeren en een sterke relatie met hoe ze grafeem-foneemkoppelingen maken. De onderzoekers keken na of het aantal maanden tussen de screener en de uitkomst uitmaakte. Er was vaak een gebrek aan statistische power maar de analyse liet zien dat de relatie tussen letternamen benoemen en algemene leesvaardigheid afnam naarmate er meer tijd was tussen de meting op de screener en de uitkomstmaat. Goodwin en Ahn (2013) analyseerden het effect van morfologische instructies, waarbij leerlingen leren om morfemen in woorden te identificeren en analyseren. Deze instructies combineerden meestal meerdere componenten van morfologie: bijvoorbeeld het inzicht in de morfologische structuur van woorden verbeteren, de kennis van betekenissen van wortels en affixen verbeteren, strategieën helpen ontwikkelen om problemen op te lossen op basis van morfologie, en hypotheses ontwikkelen om de betekenis van onbekende woorden af te leiden op basis van morfologische analyse (zie Hoofstuk Vlot lezen voor voorbeelden). Sommige instructies focusten volledig op morfologie, bij andere was dit een deel van een groter geheel. De onderzoekers stellen een klein effect vast op de algemene leesvaardigheid van beginnende lezers tot het derde secundair. De sterkte van het effect blijkt afhankelijk te zijn van het gehanteerde meetinstrument. Bij gestandaardiseerde testen is de impact kleiner. Het effect blijkt verder niet afhankelijk van de duur van de training, de groepssamenstelling (individueel vs. in kleine groep vs. in grote groep), de uitvoerder (leraar vs. onderzoeker) of het type leerling (bijv., leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren, kinderen met leesproblemen of typisch ontwikkelende kinderen). Tussentijdse conclusie Op basis van deze drie studies kunnen we besluiten dat voorbereidende leesvaardigheden een samenhang laten zien met algemene leesvaardigheid. Er is slechts één review ingesloten in onze umbrella review die nagaat of men via een interventie een impact kan hebben op deze relatie (Goodwin & Ahn, 2013). Deze review focuste op één component van taalbewustzijn, namelijk morfologische instructie. De bevindingen maken duidelijk dat interventies die focussen op het aanleren van morfologische kennis en morfologisch bewustzijn een klein effect kunnen creëren op de algemene leesvaardigheid.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=