Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 84 al Engelstalig onderwijs genieten, enz. Verder kunnen sommige potentiële moderatoren niet onderzocht worden door het te lage aantal studies (bijv. thuistaal van de leerling of type interventionist). Hall et al. (2016) gingen na wat de impact is van leesinterventies op het leesbegrip van oudere leerlingen met een andere thuistaal die Engels leren als onderwijstaal (9-14 jaar). Deze leesinterventies hebben heel wat gemeenschappelijke kenmerken. De instructie gebeurt altijd in de reguliere klas. Er is veel aandacht voor het actief engageren van leerlingen en het bieden van frequente spreekkansen in verschillende contexten (partnerdiscussies, kleine groep discussies, schrijfoefeningen, tekenactiviteiten, spelletjes). Ook besteden leerkrachten in de studies veel aandacht aan de motivatie van de leerlingen door motiverende materialen en contexten aan te bieden, de leerlingen de kans te geven om zelf keuzes te maken of samen te werken met leeftijdsgenoten in duo’s of in kleine groepen. De meeste studies ondersteunen de leerlingen ook via de thuistaal. Woordenschatinstructie gebeurde in alle opgenomen studies heel erg intensief, soms in combinatie met leesbegrip, soms lag de focus uitsluitend op woordenschat. De interventies omtrent leesbegrip gingen in vier studies over het aanleren van leesstrategieën. De auteurs stellen vast dat de onderzochte interventies een kleine impact hebben op het leesbegrip van oudere van leerlingen met een andere thuistaal die de onderwijstaal leren, tenminste wanneer de resultaten in kaart gebracht worden op basis van door onderzoekers ontwikkelde toetsen die afgestemd zijn op de doelen van de instructie. Voor standaardtoetsen wordt geen betekenisvol effect gevonden. Verder toont de studie aan dat interventies die zowel op woordenschat als leesbegrip focussen een groter effect hebben op leesbegrip dan interventies die enkel woordenschatinstructie aanbieden. Tot slot blijken interventies tijdens de taallessen even effectief als interventies tijdens zaakvakken. Adesope et al. (2010) gingen na in hoeverre leesinterventies een effect hebben op het begrijpend lezen van bij leerlingen van de eerste kleuterklas tot en met het zesde leerjaar die Engels als onderwijstaal leren (zie ook hoofdstukken 3.2 Vlot Lezen, 3.5 Algemene Leesvaardigheid). Vier soorten interventies werden gegroepeerd onderzocht: samenwerkend leren, systematische instructie m.b.t. grafeem-foneemkoppelingen, lezen ondersteund door multimedia, en schrijven. De onderzoekers stellen vast dat de geïncludeerde interventies een klein effect hebben op het leesbegrip van leerlingen in de basisschool die Engels leren als onderwijstaal. Spencer en Wagner (2016) onderzochten problemen met leesbegrip bij leerlingen van het eerste leerjaar tot en met het zesde secundair met een zwak leesbegrip die Engels als onderwijstaal leren. Deze leerlingen scoren dus laag op het vlak van leesbegrip, terwijl ze op het vlak van technisch lezen wel gemiddeld presteren. Eerst vergelijken de auteurs deze doelgroep met leerlingen die ook Engels als onderwijstaal leren maar geen problemen met hun leesbegrip hebben. Ze vergelijken zowel het leesbegrip als de mondelinge taalvaardigheid (voornamelijk gemeten met taken op woordniveau) tussen beide groepen. De onderzoekers stellen vast dat de beoogde doelgroep (Engelsetaalleerders met zwak leesbegrip) zwakker presteert dan Engelsetaalleerders zonder leesbegripproblemen, en dit zowel op het vlak van leesbegrip (wat niet verrassend is) alsook op het vlak van mondelinge taalvaardigheid. Wanneer de auteurs de beoogde doelgroep vergelijken met leerlingen met een zwak leesbegrip die Engels als moedertaal spreken, vinden ze geen significant verschil tussen beide groepen op het vlak van leesbegrip, maar presteren de Engelsetaalleerders zwakker dan de moedertaalsprekers op het vlak van mondelinge taalvaardigheid. Uit de moderatorenanalyses blijkt verder dat de leeftijd van de Engelsetaalleerders met een zwak leesbegrip een rol speelt: binnen de doelgroep van Engelsetaalleerders met een zwak leesbegrip, presteren jonge lezers zwakker dan oudere lezers op het vlak van begrijpend lezen, maar niet op het vlak van mondelinge taalvaardigheid. Verder blijken
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=