Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 39 Personen met hyperlexie blijken een minder goed luisterbegrip en een minder goed fonemisch bewustzijn te hebben in vergelijking met personen zonder hyperlexie. Er zijn echter geen verschillen tussen beide groepen op het vlak van verbaal geheugen. Het fonemisch bewustzijn van personen met hyperlexie blijkt voorspeld te kunnen worden door hun luisterbegrip. 3.1.4.3 Leerlingen met andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen Reichow et al. (2019) gingen het effect na van interventies die op voorbereidende leesvaardigheid inzetten, op het fonologisch bewustzijn van kinderen en adolescenten met verstandelijke beperkingen. Een verstandelijke beperking werd in deze studie gedefinieerd als een significante beperking in intellectueel en adaptief gedrag (bv. sociale en praktische vaardigheden), vastgesteld voor de leeftijd van 18 jaar. De interventies zijn zo divers dat er niet over een gemeenschappelijke stam gesproken kan worden. De onderzoekers vinden een matig effect van de interventies op fonologisch bewustzijn. Deze resultaten moeten wel met de nodige voorzichtigheid benaderd worden, wegens het beperkte aantal studies. Het is ook niet duidelijk waaraan een interventie moet voldoen om effectief te zijn, en welke elementen de meeste impact hebben. Yorke et al. (2021) gingen na wat het effect is van interventies op de voorbereidende schriftelijke vaardigheden van personen die nood hebben aan augmentatieve en alternatieve communicatie (ook ‘ondersteunende communicatie’ genaamd). Leerlingen met complexe communicatienoden worden in deze studie gedefinieerd als leerlingen met ontwikkelingsstoornissen, autismespectrum-stoornissen, cerebrale parese, of het syndroom van Down. Deze leerlingen worden vaak uitgesloten van interventies voor geletterdheid die veel fonologische componenten bevatten (zoals fonologisch bewustzijn en klanktekenkoppelingen) omdat die inzetten op het luidop benoemen van klanken. Leerlingen met complexe communicatiebehoeften kunnen hier moeite mee hebben. De interventies in deze review waren gericht op het bevorderen van geletterdheid en fonologische vaardigheden, en waren speciaal ontworpen voor de doelgroep. De interventies zetten zowel augmentatieve en alternatieve communicatie in via communicatieborden en spraakgenererende apparaten, spraakherkenning, als multimodale communicatiemiddelen.De voorbereidende schriftelijke vaardigheden die werden gemeten waren letterkennis en fonologisch bewustzijn. De onderzoekers stellen een duidelijk en groot effect vast van de interventies op deze vaardigheden. De resultaten zijn consistent voor de verschillende te meten vaardigheden, leeftijden, diagnoses, type interventies (met AAC, spraakherkenning en/of multimodale communicatiemiddelen) en houden stand wanneer de interventies plaatsvinden in één-op-één situaties of kleine groepen. De interventies blijken het meest effectief wanneer ze gebruik maken van (1) directe instructie, (2) focussen op een beperkt aantal vaardigheden en (3) mogelijkheden bieden voor expliciete oefening van de te meten vaardigheid. Zo blijkt dat het gebruik maken van directe instructie (bv. voorkennis activeren, modelleren, begeleid inoefenen en daarna zelfstandig oefenen, veel feedback) leidt tot een groter effect op de voorbereidende leesvaardigheden. En door te focussen op een beperkt aantal vaardigheden (één tot vier) kan ook een groter effect bekomen worden dan wanneer meerdere fonologische vaardigheden worden opgenomen. Mogelijk vraagt het meer inspanning om meerdere vaardigheden onder de knie te krijgen. Het is immers complexer iedere taak te begrijpen en ze niet te verwarren. Het werken in kleinere stappen met specifieke doelen en vele oefenkansen kan hier een hulp bieden. Ook blijkt het effectief om expliciete oefenkansen aan te bieden, bijvoorbeeld door de vaardigheid die gemeten wordt ook expliciet in de interventie aan bod te laten komen. Zonder expliciet inoefenen bereiken interventies immers minder effect.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=