Les in Lezen Onderzoekslijn 1 Rapport

Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 28 De onderzoekers keken na of dit effect afhankelijk is van enkele programmakenmerken (type activiteiten, type ondersteuner, duurtijd van het programma, centrumgericht of enkel in de thuiscontext), steekproefkenmerken (risicostatus van de kinderen en leeftijd), en onderzoekskenmerken (pretesting, tijdstip van meting), maar dat is niet het geval. Deze resultaten zijn relevant voor de praktijk. Het blijkt dat de interventie geen lager effect oplevert wanneer ze door een moeder uit de gemeenschap wordt ondersteund, in plaats van door een professional. Al merken de onderzoekers op dat de kwaliteit van uitvoering dit effect mogelijk wel beïnvloedt, maar dat ze dat niet hebben onderzocht. Onlangs onderzochten Fikrat-Wevers et al. (2021) opnieuw de impact van geletterdheidsprogramma’s voor gezinnen, maar deze keer enkel bij gezinnen met een lage socio-economische status. Dergelijke programma’s willen in de thuissituatie de frequentie en de kwaliteit van ervaringen met geletterdheid verbeteren. Vaak is het doel om de begripsgerelateerde vaardigheden zoals verhaalbegrip of woordenschat te bevorderen, soms in combinatie met codegerelateerde vaardigheden (bv. letterkennis, fonologisch bewustzijn). Meestal, maar niet altijd, gaat het ook in deze review om voorleesprogramma’s, al dan niet in combinatie met andere activiteiten. De meeste programma’s zijn vrij gestandaardiseerd. Slechts in enkele gevallen wordt er rekening gehouden met de individuele situatie van de gezinnen (bv. samen een boek verzinnen met de gezinnen op basis van de verhalen in de familie en de achtergrond). Programma’s variëren in de mate waarin ze rekening houden met de thuistaal. De training gebeurt thuis en/of op school (in het centrum). Fikrat-Wevers en collega’s stellen matige effecten vast van de geletterdheidsprogramma’s voor gezinnen (net na de uitvoering of onafhankelijk van het meetmoment), zowel voor de algemene voorbereidende leesvaardigheden als voor begripsgerelateerde en codegerelateerde vaardigheden. Bij de follow-up tests zijn de effecten minder groot. Niet alle programma’s blijken even succesvol. Kinderen halen vooral voordeel uit doelgerichte programma's met een beperkte set van doelen en activiteiten in één context. Zo doen programma’s die enkel thuis lopen het beter dan programma’s die ook verbonden zijn aan een programma op school. Ook zijn er grotere effecten wanneer de trainingssessies ofwel enkel thuis ofwel enkel op school gegeven worden. Programma’s die enkel op geletterdheid focussen doen het beter dan programma’s die ook niet-talige doelen meenemen. Er zijn grotere effecten wanneer in het programma slechts op één aspect werd gefocust (enkel op geletterdheidsactiviteiten; enkel op codegerelateerde vaardigheden; enkel op voorlezen). Het effect blijkt nog afhankelijk van enkele andere factoren. Zo heeft een programma in de thuistaal (zowel training als materialen) een groter effect op de voorbereidende leesvaardigheden van leerlingen. Andere factoren blijken niet van belang voor het effect: onder meer de leeftijd van de kinderen (0-3 jaar versus 3-6 jaar), of het over immigranten of minderheden gaat, of de leerlingen een andere thuistaal hebben of niet. Uit deze studie blijkt dus dat voorlezen een krachtig mechanisme is om de voorbereidende leesvaardigheid te stimuleren, zelfs wanneer er geen traditie is in de familie om op voort te bouwen. Doelgerichte programma’s blijken beter te werken. Een mogelijke verklaring hiervoor is de hoge mate van stress bij lage SES-gezinnen. Extra belasting door verschillende activiteiten in de interventie kan voor deze gezinnen te zwaar worden, terwijl meer gestroomlijnde interventies wellicht makkelijker te implementeren zijn door ouders. Op basis van de literatuur werd verwacht dat interventies een groter effect zouden hebben op de voorbereidende leesvaardigheid, indien ze naast een thuiscomponent ook een link hadden met een programma op school. Dat blijkt echter niet het geval te zijn. Mogelijk is het oudergedeelte in die programma’s te academisch en onvoldoende afgestemd op de noden, kennis en middelen van deze ouders.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=