Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 20 Deze beperking situeert zich in zowel het verstandelijk als het adaptieve functioneren, in de conceptuele, sociale en praktische domeinen (Kaldenbach, 2015). Het spreekt voor zich dat leerlingen met een verstandelijke beperking die kunnen lezen veel meer mogelijkheden hebben om zich op allerlei terreinen te ontwikkelen, ook al is dit voor sommigen van hen een uitdaging. Leerlingen met een verstandelijke beperking hebben immers vaak moeite met cognitieve processen, zoals bijvoorbeeld planning, probleemoplossend vermogen en het onthouden van informatie. Ze ontwikkelen zich dus doorgaans in een lager tempo, ook op het vlak van leesvaardigheid. Hoewel problemen op het vlak van begrijpend lezen deels veroorzaakt worden door beperkingen in de ontwikkeling van o.a. woordenschat, grammatica en geletterdheid, is er ook een direct effect van de cognitieve beperking op het begrijpend lezen (Kennisrotonde, 2018). 1.5.3.4 Leerlingen met een complexe communicatienoden Leerlingen met complexe communicatienoden vormen een heterogene groep. Het kan hierbij gaan over leerlingen met een meervoudige beperking, doof- en/of blindheid enz. Afhankelijk van het onderliggend probleem, kunnen deze leerlingen moeilijkheden ervaren binnen een of meerdere fundamentele componenten van leesvaardigheid. 1.5.4 Leerlingen met een fysieke beperking Ook leerlingen met een fysieke beperking vormen een heterogene groep. Problemen kunnen zich onder meer situeren op het vlak van onvrijwillige bewegingen (spasmen of tremors), coördinatieproblemen, verlamming, visus enz. die op hun beurt een invloed kunnen hebben op één of meerdere fundamentele componenten van leesvaardigheid. 1.5.5 Leerlingen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) is een hersenletsel ten gevolge van een beroerte, een ongeval, een zuurstofgebrek, een infectie, een hersentumor, kortom, ten gevolge van welke oorzaak dan ook (Hersenletsel Liga, z.d.). Naast motorische beperkingen (bv. spasticiteit), kunnen problemen met de visus, spraakmoeilijkheden (bv. dysarthrie), cognitieve problemen (bv. vertraagde informatieverwerking, aandachtspanne), taalmoeilijkheden (bv. woordvindingsmoeilijkheden) een of meerdere componenten van de leesvaardigheid belemmeren (Linden et al., 2018).
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=