Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 119 wanneer ze ingezet worden onder begeleiding door een volwassene. Vanuit reviews rond voorbereidende leesvaardigheden nemen we ook de waarschuwing mee dat interactieve elementen de aandacht van leerlingen ook kan afleiden (bv. bij inzet van digiboeken). Als bijkomende niet-leesgerelateerde variabele blijkt professionalisering belangrijk om interventies succesvol te implementeren. Wanneer leerkrachten professionaliseringsactiviteiten volgen, leidt dit tot een (beperkte) toename van (verscheidene componenten van) leesvaardigheid van leerlingen: codegerelateerde leesvaardigheden, vlot lezen maar ook begrijpend lezen. En verder? Kijken we verder naar andere niet-leesgerelateerde variabelen dan blijkt er een samenhang tussen de drie basis executieve functies (werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit, inhibitie) en decodeervaardigheden. Specifiek voor werkgeheugen is er daarbovenop een samenhang met o.a. woordenschat, fonologische vaardigheden alsook begrijpend luisteren/lezen, al is deze samenhang afhankelijk van bepaalde factoren zoals bijvoorbeeld het onderwijsniveau, anders voor de verschillende domeinen van het werkgeheugen (verbaal en visuo-spatieel). Er werd ook een matige correlatie tussen werkgeheugen en begrijpend lezen vastgesteld, maar deze werd gemodereerd door woordenschat en decodeervaardigheden, waaruit geconcludeerd kan worden dat instructie in woordenschat en decodeervaardigheden belangrijk is om het werkgeheugen minder te belasten. Het is dus belangrijk mee te nemen dat werkgeheugentraining een meerwaarde kan bieden, maar, in isolatie, niet zal volstaan in het bevorderen van leesvaardigheid. Visuele aandachtstraining zou op het vlak van leessnelheid specifiek kunnen ondersteunen bij leerlingen met dyslexie. We moeten deze conclusie wel met de nodige voorzichtigheid hanteren aangezien de ingesloten reviews over het algemeen slechts een beperkt aantal primaire studie bevatten. Bovendien gaat het veelal om correlationele studies die niets zeggen over causale relaties of effecten die uitgaan van de bestudeerde onafhankelijke variabelen. Er is ook een kleine samenhang aangetoond tussen fysieke conditietraining en leesvaardigheid, al zijn er verschillende factoren zoals de gebruikte conditietest alsook het geslacht van de leerlingen, die deze samenhang beïnvloeden. Interventies die inzetten op andere niet-leesgerelateerde variabelen zoals visuele, auditieve, kinesthetische, tactiele ervaringen, medische behandeling en gekleurde lenzen laten geen effect zien op (algemene) leesvaardigheid. Lezen overal en in elke setting loont Gaat het om vormaspecten dan kan onze umbrella review geen algemene eenduidige conclusies aanstippen over de duur en intensiteit van interventies. Zowel interventies in kleine groep, individueel maar ook klassikaal blijken werkzaam. Organisatievormen kunnen ook gecombineerd worden. Wel zien we bij succesvolle preventieve ondersteuning of remediërende interventies bij doelgroepen zoals leerlingen met lees- en/of spellingmoeilijkheden, leerlingen met een andere thuistaal, maar ook leerlingen met andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperking, uitgebreide communicatienoden) dat er vaak, maar zeker niet altijd, in kleine groep of individueel gewerkt wordt. Gaat het om context dan zien we eenzelfde patroon: zowel interventies in de thuiscontext, op school, of tijdens vakantieperiodes kunnen succesvol zijn voor diverse doelgroepen, waaronder ook kwetsbare leerlingen uit lage inkomensgezinnen. Of het nu gaat om voorleesinterventies bij kleuters of leesinterventies bij oudere lezers. Lezen in de vrije tijd bijvoorbeeld loont niet alleen om de algemene leesvaardigheid te versterken, maar heeft ook een positief effect op voorbereidende leesvaardigheid, vlot lezen en leesbegrip.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=