Les in Lezen: Onderzoeksluik 1 – Umbrella review van effectief leesonderwijs 109 3.7.2 Differentiatie (OV) Puzio et al. (2020) gingen de impact na van differentiatie op de leesvaardigheid van leerlingen. Ze onderzochten de impact van drie specifieke (en succesvolle) differentiatie-methodieken: (1) School Wide Enrichment Model in Reading [SEM-R], (2) Individualizing Student Instruction [ISI] en (3) Integrated Curriculum Model [ICM] / William and Mary Language Arts Program [WMLA]). Met uitzondering van één, werden alle studies in de lagere school uitgevoerd. De onderzoekers stellen vast dat differentiatieprogramma’s een heel kleine impact hebben op het leesbegrip en een kleine impact op het woordlezen van leerlingen. Vooral wanneer leerkrachten worden ondersteund bij het differentiëren van instructie, behalen leerlingen hogere scores op het gebied van woordlezen. Er zijn wel enkele kanttekeningen bij deze resultaten te plaatsen. Alle effecten werden bijvoorbeeld gevonden met niet-gestandaardiseerde testen, die doorgaans hogere effectgroottes opleveren. Daarnaast heeft niet elke vorm van differentiatie een effect en verschillen de drie meest beschreven programma’s sterk in hun aanpak van differentiatie. Er is dus niet één juiste aanpak wanneer het over differentiatie gaat. 3.7.3 Tutoring (OV) Shenderovich et al. (2016) onderzochten het effect van studiebegeleiding (‘tutoring’) op lezen, decoderen, leesvloeiendheid en leesbegrip van kinderen tussen 5 en 11 jaar. Deze studiebegeleiding werd uitgevoerd door niet-professionele tutoren zoals collega-leerlingen, oudere kinderen, universiteitsstudenten en volwassen vrijwilligers uit de omgeving en dit gedurende minimum 12 weken. Er werden twee types programma’s bestudeerd: met zeer gestructureerde begeleiding en met minder strikt gestructureerde begeleiding. De zeer gestructureerde programma’s omvatten activiteiten die gestandaardiseerd zijn (precieze activiteiten, functies en processen) en er was een uitgebreidere training voor de begeleiders. De programma’s die minder strikt gestructureerd waren, boden slechts een breed werkkader om tijdens sessies te gebruiken in plaats van specifieke technieken. De auteurs stelden vast dat tutoring-programma's heel kleine effecten hebben op lezen en leesbegrip, en kleine effecten op decoderen. Met andere woorden: leerlingen die deelnemen aan programma’s voor studiebegeleiding hebben iets sterkere vaardigheden in lezen en leesbegrip, en sterkere decodeervaardigheden. De meer gestructureerde programma’s hebben een groter effect dan de minder gestructureerde. Bij deze laatste programma’s blijken begeleiders vaker gebruik te maken van open discussies, wat soms verwarrend en inefficiënt blijkt te zijn. Ook zetten niet-getrainde begeleiders eerder in op het overdragen van kennis, eerder dan het opbouwen van kennis bij leerlingen. Toch moeten we deze conclusies met de nodige voorzichtigheid benaderen wegens beperkingen in de primaire studies, heterogeniteit van de effecten en het betrekkelijk klein aantal studies waarbij een gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeksopzet gebruikt werd. 3.7.4 Fysieke conditietraining (OV) Álvarez-Bueno et al. (2020) onderzochten in hoeverre fysieke conditietraining een voorspeller is voor academische prestaties, waaronder taal- en leesvaardigheden.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=