48 Begrip Omschrijving Achtergrondkennis Alle informatie die leerlingen gebruiken tijdens het leesproces: gebeurtenissen en feiten, kennis van de natuurlijke en sociale wereld, procedurele kennis… Achtergrondkennis is persoonsgebonden, en daarom voor elke leerling anders. Beginnende geletterdheid Vaardigheden die kleuters nodig hebben om later op een vlotte manier te leren lezen. Het gaat hier zowel om codegerelateerde vaardigheden als om begrijpend luisteren, spreken, woordenschat, interesse en motivatie. Begrijpend lezen De vaardigheid om kennis, context en (technische) leesvaardigheid in te zetten om tot tekstbegrip te komen. Codegerelateerde vaardigheden Vaardigheden die te maken hebben met ‘het kraken van de schriftcode’: kinderen hebben deze vaardigheden nodig om het alfabetische principe te verwerven en accuraat en vloeiend technisch te leren lezen. Bijvoorbeeld: fonologisch bewustzijn, fonemisch bewustzijn als onderdeel van fonologisch bewustzijn, letterkennis, inzicht in geschreven taal. Dat betekent niet dat men deze componenten enkel stimuleert vanaf het formeel onderwijs in leren lezen. Integendeel. Het heeft een positief effect op het latere proces van leren lezen als men al in de kleuterklas hier sterke aandacht voor heeft. Componenten van leesvaardigheid De fundamentele componenten van leesvaardigheid zijn voorbereidende leesvaardigheden, technisch lezen, begrijpend lezen, algemene leesvaardigheid en leesmotivatie. Die beïnvloeden elkaar onderling, maar worden daarnaast ook beïnvloed door tal van andere elementen zoals bijvoorbeeld de leerling zelf, het onderwijs, de familie en de gemeenschap. 5. Begrippenlijst
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=