Les In Lezen

44 Wat vertelt onderzoek? Leesmotivatie is meer dan ‘het leuk vinden om boeken te lezen’. De zelfdeterminatietheorie maakt een onderscheid tussen gecontroleerde en autonome motivatie. Bij ‘gecontroleerde motivatie’ word je verplicht om een activiteit uit te voeren omdat je ervoor beloond wordt (‘externe verplichting’), of omdat je je anders schuldig zou voelen (‘interne verplichting’). Bij ‘autonome motivatie’ voer je een activiteit uit omdat je die nuttig en relevant vindt (‘positieve extrinsieke motivatie’) of omdat je ze plezierig vindt (‘intrinsieke motivatie’). In tegenstelling tot wat je misschien zou denken, hangen leesvaardigheid en intrinsieke leesmotivatie (leesplezier dus) in beperkte mate met elkaar samen. Iemand die goed leest, leest dus niet per definitie graag. En ook: iemand die graag leest is daarom niet per se een goede lezer. Daarnaast hebben interventies die actief op leesmotivatie inzetten, geen significante impact op de intrinsieke motivatie van leerlingen, maar wel op die positieve extrinsieke leesmotivatie waarbij ze overtuigd raken van het persoonlijke belang van lezen. Verder leert onderzoek ons dat vooral lezen op jonge leeftijd latere leesmotivatie voorspelt maar dat de relatie andersom veel minder sterk is. Hoe zet je in op extrinsieke leesmotivatie? Je past het ABC-principe toe, waarbij je op drie basisnoden van de leerlingen focust, namelijk autonomie, verbondenheid en competentie. Succesvolle interventies met een focus op leesmotivatie geven de leerlingen de kans om zelfstandig keuzes te maken (autonomie – bijvoorbeeld: leerlingen zelf boeken laten kiezen uit een selectie), creëren opportuniteiten zodat leerlingen kunnen samenwerken (verbondenheid – bijvoorbeeld: leerlingen samen een tekst laten bespreken) en geven leerlingen het gevoel dat ze bekwaam zijn om zinvolle resultaten te halen door hen uitdagende opdrachten te geven en daarvoor de juiste mate van structuur aan te bieden (competentie – bijvoorbeeld: de leerinhoud opdelen in tussenstappen die voor leerlingen haalbaar zijn). Ons onderzoek bekeek 95 meta-analyses en systematische reviews tussen 2010 en 2021. Daaruit blijkt dat succesvolle interventies met een focus op leesmotivatie een effect hebben op extrinsieke leesmotivatie, maar niet op intrinsieke motivatie. Bovendien geven deze interventies expliciete instructie in de andere componenten van leesvaardigheid, waardoor men niet kan bepalen wat het exacte effect van die focus op leesmotivatie is. Leerlingen motiveren om meer te lezen leidt dus niet zomaar tot betere lezers, als niet voldaan is aan de andere voorwaarden van effectief leesonderwijs. Fiche 16 Helpt inzetten op leesmotivatie om betere lezers te maken van kinderen? Onderwijsniveau: kleuter lager secundair Componenten van leesvaardigheid: Voorbereidende leesvaardigheden: geletterdheid mondelinge taalvaardigheid Technisch lezen : vlot lezen vloeiend lezen Begrijpend lezen Algemene leesvaardigheid Leesmotivatie FICHE 16

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=