Les In Lezen

41 FICHE 14 Welke praktijktips horen bij dit antwoord? • Werk met een betekenisvol leesdoel. Dat zet aan tot diep lezen en geeft leerlingen een reden om de tekst te lezen. Bijvoorbeeld: een antwoord op een prikkelende vraag vinden; meningen over een gebeurtenis leren kennen; weten hoe iets werkt; argumenten zoeken om je mening te ondersteunen. • Laat leerlingen regelmatig samenvatten wat ze gelezen hebben, mondeling of schriftelijk. Bijvoorbeeld: een alinea samenvatten in de kantlijn; het verhaal (deels) navertellen; relaties en begrippen structureren en schematiseren via een tabel, boomschema, tijdlijn. • Breng de achtergrondkennis rond het tekstthema actief aan, en breid die kennis uit. Bijvoorbeeld: door het onderwerp of belangrijke concepten uit de tekst aan te brengen; belangrijke woordenschat en kernwoorden op voorhand te bespreken; de (historische) context al te schetsen; eerder geziene leerstof kort te herhalen; de illustraties al samen te bekijken. Doe dit klassikaal en eventueel via preteaching voor een kleine groep leerlingen. • Lees verschillende teksten over eenzelfde onderwerp over een langere periode. Zo duiken leerlingen dieper in het thema en de thematische woordenschat. • Werk geïntegreerd aan leesstrategieën vóór, tijdens en na het lezen. • Geef expliciete instructie in leesstrategieën o.a. door gebruik te maken van modelleren. Door je denkstappen luidop te verwoorden, geef je inzage in welke strategieën jij als geoefend lezer gebruikt om een tekst te begrijpen. Voorbeelden van cognitieve leesstrategieën zijn: » vragen stellen of bedenken: “Waarom zou dat hier zo staan? Zou het betekenen dat …?” » tekstinhoud visualiseren, verbeelden of inhoud schematiseren: “Ik noteer de verschillen en gelijkenissen even in twee kolommen, dan kan ik ze makkelijker vergelijken.” » verbinding maken met voorkennis: “Over dit onderwerp weet ik al dat ...” » samenvatten: “Als ik deze alinea in één zin moet samenvatten, dan zou ik dat zo doen: …” » tekststructuren herkennen: “Als ik naar de tekst kijk weet ik dat het om een ... gaat, omdat ...” Voorbeelden van metacognitieve leesstrategieën zijn: » tekstoriëntatie en leesdoelen stellen: “Ik wil na het lezen van deze tekst X kunnen uitleggen aan iemand.” » begrip bewaken en verhelderen: “Ah, wacht even, ik dacht dat daarnet dat X bedoeld werd, maar nu ik dit lees, weet ik dat Y werd bedoeld” of “Bij dit moeilijke woord kijk ik naar wat hier staat en dan denk ik dat het X betekent”. Wil je meer weten over dit onderwerp, neem dan hier een kijkje: • Begrijpend lezen: meer dan strategieën | Didactief • Begrijpend lezen: samenhang tussen kennis, vaardigheden en context | Onderwijskennis • Is het waar dat modelling en leesstrategie-onderwijs de leesprestaties in de basisschoolleeftijd verhogen? | Kennisrotonde • Praktijkgids voor taalondersteuning in kleuter-, lager en secundair onderwijs (p. 52) | Taaltrajecten | UAntwerpen • Sleutels voor effectief begrijpend lezen | VLOR Wil je meer weten over het onderliggende onderzoek, kijk dan zeker naar deze studies: • Bogaerds-Hazenberg, S. T., Evers-Vermeul, J., & van den Bergh, H. (2020). A meta‐analysis on the effects of text structure instruction on reading comprehension in the upper elementary grades. Reading Research Quarterly, 56(3), 435-462. • Hebert, M., Bohaty, J. J., Nelson, J. R., & Brown, J. (2016). The effects of text structure instruction on expository reading comprehension: A meta-analysis. Journal of Educational Psychology, 108(5), 609-629. • Okkinga, M., van Steensel, R., van Gelderen, A. J., van Schooten, E., Sleegers, P. J., & Arends, L. R. (2018). Effectiveness of reading-strategy interventions in whole classrooms: A meta-analysis. Educational Psychology Review, 30(4), 1215-1239.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=