31 FICHE 9 Taaltrajecten Welke praktijktips horen bij dit antwoord? STAP 1 Bij de start van de les verwoord je voor je leerlingen duidelijk wat het leerdoel is. STAP 2 Vervolgens leg je uit hoe je te werk zal gaan en je demonstreert het ook door te modelleren. (Lees ook fiche 8 ‘Hoe trek je het leesniveau van je leerlingen op door te modelleren?’). Je legt niet simpelweg het principe uit (“Op de achterflap vind je de korte inhoud van een boek”), maar je verwoordt alle stappen die je zet hardop: “Ik ga nu even op de achterkant van het boek lezen waarover het boek gaat... Kijk, hier staat de flaptekst. Ik lees dat het een informatief boek is over honden voor kinderen die zelf een hond willen.” Je maakt eventueel gebruik van video’s of een digitale presentatie om een voorbeeld kracht bij te zetten. Een kort filmpje waarin een vliegtuig ‘opstijgt’ kan bijvoorbeeld meer zeggen dan wanneer je alleen de definitie van ‘opstijgen’ geeft. De geluiden en de setting van het filmpje kunnen het betekenisnetwerk namelijk helpen activeren. Ook mogelijk: een demonstratie tijdens een practicum in het secundair onderwijs of een waarneming in de kleuterklas. Ook een debat of gespreksactiviteiten in de klas waarbij je ervoor zorgt dat de informatie uitdrukkelijk aan bod komt en wordt ingeoefend, kunnen deel uitmaken van je expliciete instructie. Sluit aan bij de voorkennis die je leerlingen hebben. Doe je dat niet, dan gaat de instructie over de hoofden van de leerlingen heen en daalt hun betrokkenheid. STAP 3 Nadat je duidelijk hebt gemaakt aan je leerlingen hoe ze aan de slag moeten gaan, geef je veel gelegenheid om de nieuwe kennis te verwerken of te oefenen. Bij het inoefenen of toepassen van die nieuwe kennis kan het van grote meerwaarde zijn om te werken met een uitgewerkt voorbeeld. Zo’n voorbeeld biedt houvast en maakt meteen ook de succescriteria helder. Het voorkomt dat je leerlingen in het wilde weg laat ‘ontdekken’ en ‘onderzoeken’. Stel dat je kleuters in een voorleesverhaal laat kennismaken met Kira en Mia van wie de hond vermist is (= probleem). Dan kan je hen een affiche laten maken om het hondje terug te vinden (= oplossing): ze onderzoeken samen hoe ze die affiche het best vormgeven, wat ze erop tekenen en ‘schrijven’. Vooraf heb je wel gedemonstreerd hoe zo’n Vermist-affiche eruit kan zien: welke tekst erop moet staan, hoe je de lettertekens van links naar rechts leest, waar de foto komt … STAP 4 Blijf het leerproces expliciet ondersteunen, ook tijdens het oefenen. De kloof tussen instructie en zelfstandig (individueel of groeps)werk is vaak te groot voor leerlingen met nood aan taalsteun. Daardoor bestaat het gevaar dat ze gefrustreerd raken en afhaken, of dat ze net overtuigd zijn van hun eigen gelijk en verder leren op basis van fouten. Blijf dus hardop denkend demonstreren of stel vragen om het leerproces te sturen. Welke praktijkvoorbeelden horen bij dit antwoord? • Geïntegreerd werken aan technisch lezen en leesbegrip bij oudere leerlingen | Fiche Taaltrajecten | UAntwerpen Wil je meer weten over dit onderwerp, neem dan hier een kijkje: • Goede instructie en deskundige docent stuwen leesvaardigheid | Stichting Lezen Wil je meer weten over het onderliggende onderzoek, kijk dan zeker naar deze studies: • Elleman, A. M. (2017). Examining the impact of inference instruction on the literal and inferential comprehension of skilled and less skilled readers: A meta-analytic review. Journal of Educational Psychology, 109(6), 761-781. • Piasta, S. B., & Wagner, R. K. (2010). Developing early literacy skills: A meta-analysis of alphabet learning and instruction. Reading research quarterly, 45(1), 8-38.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=