30 Wat vertelt onderzoek? Bij expliciete instructie neem je als leerkracht het voortouw. Je maakt het leerdoel duidelijk en je legt de nieuwe begrippen, vaardigheden en strategieën die je je leerlingen wil leren helder uit. Als leerkracht leid je de instructie door veel aandacht te schenken aan modelleren, en goede voorbeelden te geven. Onderzoek toont aan dat expliciete instructie het lezen van alle leerlingen ten goede komt, dus zowel van kleuters en leerlingen in het lager en secundair onderwijs in het algemeen als van leerlingen met (een risico op) leesmoeilijkheden in het bijzonder. Deze vorm van instructie werpt zijn vruchten af bij de ontwikkeling van verschillende leescomponenten. Zo legt expliciete instructie in letterkennis, liefst gecombineerd met één of meer andere voorbereidende schriftelijke leesvaardigheden, een stevig fundament om later vlot te lezen. Daarbij blijkt ook de totale instructietijd belangrijk: hoe meer instructietijd, hoe sterker het effect. Ook bij woordenschat aanbrengen kan expliciete instructie een meerwaarde bieden, zeker in combinatie met andere componenten, zoals een interactieve discussie waarin de leerlingen de nieuwe woordenschat moeten inzetten. Daarnaast blijken ook interventies die via expliciete instructie inzetten op morfologisch bewustzijn – het besef dat woorden ook door afleidingen, samenstellingen, vervoegingen en verbuigingen gevormd kunnen worden – het technisch lezen te versterken. (Lees ook fiche 5 ‘Waarom is morfologisch bewustzijn belangrijk?’). Uit onderzoek blijkt ook dat expliciete instructie in schriftelijke vaardigheden (bijvoorbeeld: instructie in het leren schrijven van zinnen, alinea’s, tekststructuren en teksten) een positieve invloed heeft op het leesbegrip. Net zo draagt formele spellinginstructie bij aan het leesbegrip. Ook instructie in leesbegrip zelf heeft een effect op het leesbegrip van leerlingen. (Lees ook fiche 14 ‘Wat is de plaats van leesstrategieën binnen begrijpend leesonderwijs?’). Zo blijkt bijvoorbeeld expliciete instructie rond ‘inferenties maken’ het leesbegrip van leerlingen uit het tweede jaar lager onderwijs tot en met het derde jaar secundair onderwijs te versterken. Zo leren ze niet-expliciet uitgedrukte informatie uit de tekst af te leiden die nodig is om de tekst te begrijpen. Fiche 9 Hoe draagt expliciete instructie bij aan lezen? Onderwijsniveau: kleuter lager secundair Componenten van leesvaardigheid: Voorbereidende leesvaardigheden: geletterdheid mondelinge taalvaardigheid Technisch lezen : vlot lezen vloeiend lezen Begrijpend lezen Algemene leesvaardigheid Leesmotivatie FICHE 9
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=