3 1. Inleiding 2. Componenten van leesvaardigheid 3. Enkele algemene richtlijnen 4. Fiches p.4 p.6 p.10 p.13 • Fiche 1 - Waarom werk je best al van in de kleuterklas aan de basis van geschreven taal? p.14 • Fiche 2 - Waarom zou je voorlezen aan je leerlingen? p.16 • Fiche 3 - Waarom zijn programma’s die werken volgens het alfabetische principe (phonics programs) een goede basis voor vlot lezen? p.18 • Fiche 4 - Hoe maak je sterke leermomenten van voorleesmomenten? p.20 • Fiche 5 - Waarom is morfologisch bewustzijn belangrijk? p.22 • Fiche 6 - Bieden digitale boeken een meerwaarde? p.24 • Fiche 7 - Haal je risicolezers uit de les voor extra ondersteuning? p.26 • Fiche 8 - Hoe trek je het leesniveau van je leerlingen op door te modelleren? p.28 • Fiche 9 - Hoe draagt expliciete instructie bij aan lezen? p.30 • Fiche 10 - Kan schrijven je leerlingen helpen om betere lezers te worden? p.32 • Fiche 11 - Wat is de impact van instructie in zelfmonitoring op lezen? p.34 • Fiche 12 - Hoe maak je van vlotte lezers vloeiende lezers? p.36 • Fiche 13 - Bieden multimedia en technologie een meerwaarde bij het onderwijs in begrijpend lezen? p.38 • Fiche 14 - Wat is de plaats van leesstrategieën binnen begrijpend leesonderwijs? p.40 • Fiche 15 - Wat is het belang van achtergrondkennis om goed te kunnen lezen? p.42 • Fiche 16 - Helpt inzetten op leesmotivatie om betere lezers te maken van kinderen? p.44 5. Begrippenlijst 6. Hoe kan je de inzichten uit deze gids helpen verspreiden p.46 p.50 Inhoud
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=