21 FICHE 4 Wil je meer weten over dit onderwerp, neem dan hier een kijkje: • Een koffer vol rijke teksten! | Kleutergewijs • Fiche voorlezen | KU Leuven • Interactief voorlezen het effect op de ontwikkeling van peuters | Kennisrotonde.nl • ‘Maak van voorlezen een dialoog’ (p. 32) in TBU Leer ze lezen (digitale pdf-uitgave) | Didactiefonline.nl • Praten over boeken en lezen met leerlingen | Lezen in het vmbo • Rijke Teksten | De Taalunie Wil je meer weten over het onderliggende onderzoek, kijk dan zeker naar deze studies: • Fikrat-Wevers, S., van Steensel, R., & Arends, L. (2021). Effects of family literacy programs on the emergent literacy skills of children from low-SES families: A meta-analysis. Review of Educational Research, 91(4), 577-613. • Fitton, L., McIlraith, A. L., & Wood, C. L. (2018). Shared book reading interventions with English learners: A meta-analysis. Review of Educational Research, 88(5), 712-751. • Toews, S. G., McQueston, J., & Kurth, J. A. (2021). Evaluation of the Evidence Base for Shared Reading to Support Literacy Skill Development for Students with Extensive Support Needs. Research and Practice for Persons with Severe Disabilities, 46(2), 77-93. Bij de voorbereiding • Plan bewust in welke activiteit je bij elke voorleessessie opneemt. • Plan bewust ‘pauzes’ in om een vraag te stellen of om een woord of een interessante afbeelding te bespreken. • Plan herhaald voorlezen in. Als je een tekst of verhaal verschillende keren aan bod laat komen, begrijpen leerlingen het verhaal immers steeds beter. Varieer daarbij in je aanpak. • Bouw een duidelijke routine in tijdens de interactie, waarbij iedereen aan de beurt komt. Vóór het lezen • Doe aan preteaching om achtergrondkennis en woordenschat op te bouwen. • Activeer voorkennis. • Stimuleer de actieve betrokkenheid met een luistervraag vooraf, bijvoorbeeld op basis van de kaft, een illustratie of de titel en laat de leerlingen voorspellen. Tijdens het lezen • Toon en laat horen hoe jij een verhaal aanpakt en welke verbanden jij legt binnen de tekst of buiten de tekst, met je kennis over de wereld. Modelleer en geef zo een inkijk in je denkproces. Dat doe je door je hardop bedenkingen te maken als: “Hé, waarom loopt Zara nu weg?”, “Ik vraag me af of …” of “Wie denkt ook dat...?”. • Stel verdiepende en opbouwende vragen en moedig leerlingen aan om actief deel te nemen aan de interactie. • Reageer op de eigen inbreng en ervaringen van leerlingen. • Geef goede taalvoorbeelden, bijvoorbeeld door opmerkingen van leerlingen aan te vullen tot welgevormde zinnen, en door feedback te geven. • Gebruik afbeeldingen ter ondersteuning. • Schrijf antwoorden op en maak er een tekening bij. Zo versterk je de koppeling tussen gesproken en geschreven taal. Na het lezen • Kom terug op de luistervraag. • Reflecteer samen op het verhaal. • Laat het verhaal naspelen en navertellen, bijvoorbeeld aan de hand van notities en tekeningen die je tijdens het lezen nam. Taaltrajecten
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=