Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 48 Daarnaast werden in “Mechelen Leesstad” drie aanbodgestuurde trajecten uitgewerkt: 1. “De bib, mijn lees(t)huis”. In dit traject kregen leerlingen de kans om Het Predikheren onder begeleiding van hun leerkrachten en een educatieve medewerker van de bibliotheek te bezoeken. Opzet van dit traject was om leerlingen de bib te leren kennen en hen warm te maken voor latere nieuwe bibliotheekbezoeken. Daarnaast ontwierp Ligo een aanbod voor de deelnemende scholen om in te stappen in een verkort leesgroepentraject voor ouders. Daarbij komen ouders (vnl. moeders) van leerlingen uit dezelfde school drie keer per schooljaar samen in sessies rond het thema lezen. De eerste sessie draait rond het belang van lezen, de tweede rond het leesproces zelf en de derde rond de bibliotheek (met bezoek aan de bib). Het traject is een verkorte versie van gelijkaardige oudertrajecten waar Ligo veel ervaring mee heeft. Omwille van de coronabeperkingen zijn er in het eerste projectjaar geen trajecten van start kunnen gaan. Het is niet duidelijk of dit in het tweede projectjaar wel is kunnen gebeuren. Een deel van het projectbudget werd ingezet om nieuwe boeken aan te kopen voor de collectie van Het Predikheren. 2. “Mechelen, mijn (lees)stad” Thomas More, Het Predikheren en de secundaire partners werkten samen om kwaliteitsvolle thematische boekenkoffers te maken die aansluiten bij de (educatieve) activiteiten van deze partners. Daarbij werd gestart van een voor scholen gratis bezoek aan één van de secundaire partners, waarbij leerlingen de nodige achtergrondkennis en woordenschat rond een bepaald topic konden verwerven. Vervolgens gingen leerkrachten en leerlingen op school aan de slag met de boekenkoffer. Er werden bij de boekenkoffers geen didactische richtlijnen of suggesties bezorgd, maar het gebruik van deze boekenkoffers werd wel toegelicht tijdens de vormingssessies (zie verder). Daarbij stond het stimuleren van talige interactie over de boeken centraal. Ook stonden de projectmedewerkers ter beschikking voor extra (vraaggestuurde) ondersteuning. Per partner werden er twee boekenkoffers voorzien, die voor twee weken door scholen ontleend konden worden. In elke boekenkoffer bevond zich een mix van verschillende boeksoorten, uiteraard inhoudelijk gelinkt aan het onderwerp van het bezoek. 3. “Leesondersteuning op maat” Leesbuddy’s (Stad Mechelen) geven één of twee keer per week naschoolse leesondersteuning aan individuele leerlingen die daar nood aan hebben. C. Vormingsaanbod Een aantal leraren (5 in projectjaar 1; 6 in projectjaar 2) van elke deelnemende school en de educatieve medewerkers van de partnerorganisaties konden een gerichte nascholing volgen bij LEON, het nascholingscentrum van Thomas More MechelenAntwerpen. Het aanbod bestond in het eerste projectjaar uit vier sessies: “Begrijpend luisteren komt voor begrijpend lezen” (Helena Taelman), “Fit voor Lezen” (Astrid Geudens), “Aanvankelijk lezen, ook voor anderstaligen” (Astrid Geudens) en “Wijze lessen voor begrijpend lezen” (Stefan De Clerck). Deze laatste sessie werd 2 x gegeven. Scholen beslisten zelf welke leraren ze voor welke sessies inschreven. Het is voor de onderzoekers onduidelijk hoeveel leraren uiteindelijk van dit aanbod gebruik gemaakt hebben. D. Netwerking en communicatie In het tweede projectjaar gingen de trajecten door zoals gepland. Hoewel dit vermeld staat in de projectaanvraag, werd dit deel van het project geannuleerd wegens te weinig vrijwilligers. Aan het leesproject is ook een onderzoeksluik verbonden. Bij drie scholen werd in de derde graad een leesmotivatievragenlijst afgenomen waarbij men naar de autonome en de gecontroleerde motivatie peilde, zowel voor schools als vrijetijdslezen. De drie scholen worden begeleid in het analyseren van de data zodat ze na het project in staat zijn om dit zelfstandig te doen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=