Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 194 samenhangen met de schoolleiding. Wat kenmerkt een goede schoolleiding? is een veel gestelde vraag. Kortom: Dertig jaar onderzoek naar de rol van de schoolleiding toont dat er een sterke relatie bestaat tussen schooleffectiviteit en de effectiviteit van de schoolleiding. 6. De rol van het team We kunnen volgens Schmoker (2006) niet langer het feit negeren dat “samenwerking” de resultaten verbetert. Een strategie voor scholen om deskundigheid rondom belangrijke zaken op te bouwen, heeft een sterk effect. Door samenwerking worden de resultaten van een schoolteam beter. Daarbij geldt dat het realiseren van uitdagende instructie van de leraar in de groep centraal moet staan (Bender Sebring, e.a , 2006; Bryk, A.S., Sebring, P.B., Allensworth, E., Luppescu, S., & Easton, J.Q. (2010). 7. De rol van tijd De rol van tijd wordt dikwijls bij schoolverbeterende activiteiten onderschat, terwijl voldoende tijd inzetten cruciaal is voor een goede projectuitvoering, maar ook voor de kwaliteit van het leesonderwijs. Volgens onderzoekers van de Universiteit van Chicago (2016) heeft toename van de instructietijd positieve effecten voor het leren van leerlingen. Bij lezen gaat het zowel over de ingeroosterde tijd voor leesinstructie als de taakgerichte leestijd van leerlingen. Is er op scholen te weinig tijd voor lezen ingeroosterd, dan zullen er meer kinderen uitvallen. Wanneer volgens Torgesen (2004) risicolezers niet meer instructie/leermogelijkheden per dag krijgen dan andere kinderen, is de kans groot dat hun leesvaardigheid zich zo langzaam ontwikkelt, dat ze in een neerwaartse spiraal terecht komen. 8. De rol van de wetenschap Volgens Vaughn en Fletcher (2020) weten we meer over de ‘science of reading’ dan over de ‘science of reading instruction’. Vaughn en Fletcher willen daarmee zeggen dat we meer weten over de componenten die verbonden zijn met elke fase van de leesontwikkeling (zoals fonemisch bewustzijn, de letter-klankkoppeling, woordenkennis, leesstrategieën etc.) dan dat we weten hoe we het beste die componenten kunnen onderwijzen aan een klas kinderen met uiteenlopende leesbehoeften. Volgens Torgesen (2002) krijgen zogenaamde ‘hoe’-factoren, zoals ‘instructional conditions’ binnen de leeswetenschappen niet altijd de aandacht die nodig is. Voor het realiseren van effectief leesonderwijs is het wenselijk dat evidence-based leesinzichten gekoppeld worden aan evidencebased instructie-inzichten. 9. Wat laten de vooral kwalitatieve data van de drie LOS-projecten zien? - Vooraf De beschikbare kwalitatieve gegevens maakten het niet altijd goed mogelijk om een duidelijk beeld van de uitvoering en het effect van die uitvoering voor de leesresultaten te krijgen. Bovendien hebben de gegevens vooral betrekking op het eerste projectjaar. Een eerste projectjaar dat zich o.a. kenmerkte door: -Een late start – rond de drie maanden - op de scholen, o.a. omdat men het project moest voorbereiden en scholen moest werven; - De belemmerende rol van corona. -De behoefte aan effectief leesonderwijs De behoefte aan effectief leesonderwijs wordt in het project Boekboxen als een urgente kwestie gezien. Zo is men op de scholen van het project Boekboxen al in 2016 met het LIST-project gestart, maar in het Lezen op school-project staat vooral de leesbevordering centraal. Bij het verbeteren van de leesvaardigheid in de eerste graad secundair onderwijs worden als middelen daarvoor gezien: . Een sterk leesbeleid

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=