Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 191 Bij de beschrijving van de partners en samenwerking zou meer benadrukt mogen worden dat er keuzes gemaakt zijn op basis van bestaande expertise. Het niet doorgaan van de samenwerking met Universiteit Gent en HoGent wordt genoemd, maar daarbij wordt niet aangegeven dat de Universiteit Antwerpen en de lerarenopleiding VUB een vergelijkbare rol vervullen. Dit maakt het ontbreken van de samenwerking met Universiteit Gent en HoGent mogelijk minder hinderlijk. Bij de beschrijving van geplande en uitgevoerde acties is onduidelijk in hoeverre de in het eerste jaar uitgevoerde acties overeenkomen met de voor dat jaar geplande acties, maar uit de beschrijving van het projectplan maak ik op dat de acties grotendeels in lijn zijn met de aanvankelijke ideeën. Wat ontbreekt in de beschrijving van de acties is de aandacht voor maatwerk. Uit het projectplan en de interviews met betrokkenen maak ik op dat het project zowel op schoolniveau als op leerlingniveau veel aandacht heeft voor maatwerk. Op schoolniveau betekent dit dat de ondernomen acties en de snelheid van deze acties afhangt van de reeds aanwezige initiatieven en het talenbeleid van de school. Voor leerlingen is er veel aandacht voor differentiatie, zowel naar interesses als niveau. Een voorbeeld is tutoring op maat, waarbij uit wordt gegaan van het leespaspoort van de leerling. Tot slot ontbreekt bij de beschrijving van acties de aandacht voor de thuiscontext. Volgens het projectplan wordt er ook een poster ontworpen voor ouders en krijgen ouders tips. In de geplande en uitgevoerde acties is daarover niets terug te zien. Uit het interview met de coördinator maak ik op dat dit gepland staat voor het tweede jaar. De mate van realisatie en de effecten van het project worden intensief gemonitord en de beschrijving hiervan komt overeen met de informatie uit de verschillende documenten. Met name uit de interviews en online bevraging van de school wordt duidelijk dat niet alleen de leerlingen, maar ook de leraren meer aandacht hebben voor lezen en meer leesmotivatie ervaren. Wat slechts impliciet duidelijk wordt is dat de samenwerking tussen de verschillende partijen vooral verloopt via de projectcoördinatie, met uitzondering van de samenwerking tussen scholen en bibliotheken. Die is op de meeste scholen snel opgestart. De goede samenwerking tussen projectcoördinatie, begeleiders en externe partners is dus terecht een aandachtspunt. Wat daarbij volgens de geïnterviewde school zou helpen, zijn vooraf vastgelegde momenten waarom overleg plaats kan vinden. De samenwerking tussen partijen is daarnaast ook van belang bij de data-analyse. Scholen zouden gestimuleerd moeten worden om dit bij te houden en te gebruiken (voor hun eigen kwaliteitszorg en voor het project). De betrokken hogeschool en universiteit zouden daar wellicht een rol in kunnen spelen. Lezen op School – Project Boeken Troef! (ODISEE) De verticale analyse biedt inzicht in de doelstellingen, uitvoering en effecten en randvoorwaarden van het project. De aanleiding wordt helder beschreven. Bij de expliciete beschrijving van de doelstellingen ontbreekt echter de strategische doelstelling ‘kennisdeling en samenwerking tussen de verschillende actoren van een leesnetwerk (SD4 in aanvraag). Deze doelstelling komt impliciet wel aan de orde bij de toelichting op de doelstellingen. Omdat de beschrijving van de doelstellingen vrij abstract blijft, is het lastig te duiden wat de concrete werkwijze en doelen van het project waren. Wat bijvoorbeeld onvoldoende duidelijk wordt uit dit deel van de verticale analyse, is de focus op voorlezen en (begeleid) brij lezen en de aansluiting bij de concrete individuele noden van leerkrachten, klassen en scholen. Ook de opleiding tot leesbegeleider die genoemd wordt onder partners en samenwerking wordt niet eerder geïntroduceerd, terwijl dit volgens de aanvraag en de interviews met de coördinator en scholen een belangrijke pijler van het project is. De samenwerking met de verschillende partners is helder beschreven. De toelichting op de bestaande expertise en daaraan gekoppelde inzet maakt het duidelijk waarom bepaalde partners bepaalde taken hebben gekregen. Het onderdeel geplande en uitgevoerde acties lijkt enkel de geplande acties te beschrijven. Pas bij de beschrijving van de mate van realisatie blijkt dat bijna alle geplande acties, ondanks de extra uitdagingen vanwege de coronapandemie, ook daadwerkelijk uitgevoerd zijn. Sterker nog, er zijn meer (basis)schoolteams betrokken bij het project dan aanvankelijk gepland. Uit het interview met de coördinator blijkt namelijk dat het project kan verschillen per team binnen een

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=