Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 182 Bij de wisselwerking van het kernteam met de rest van het schoolteam zijn er echter grote verschillen tussen de casussen: in heel wat scholen blijft het uitwerken van acties inzake LoS veeleer beperkt tot dit kernteam en is de rol van de andere leraren in het schoolteam veeleer beperkt. Dit kan voor een aantal specifiek operationele acties een logische keuze zijn, voor andere acties waarbij duidelijkheid de betrokkenheid van alle leraren basisonderwijs, of alle leraren talen in het secundair onderwijs nodig is, is dat duidelijk minder het geval. C. Randvoorwaarden voor het verduurzamen van het project/ het verder inbedden van LoS in het schoolbeleid Een zevende randvoorwaarde is het verduidelijken van de rolverdeling. Zowel binnen een kernteam dat samengesteld wordt in een school als een projectteam dienen rollen zo duidelijk mogelijk omschreven en op elkaar afgestemd te worden. Het gaat meer specifiek over het verduidelijken van de taken die personen opnemen en verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken, evenals verwachtingen die daartegenover gesteld worden. Een achtste aandachtspunt dat in alle projecten werd genoemd zijn de middelen die voorhanden zijn om een project rond leesbevordering tot een goed einde te kunnen brengen. Meer specifiek gaat het om tijd (bv. om in een kernteam te zetelen), geld (bv. om nieuwe boeken aan te kopen, leesplekken in te richten, het vormingsaanbod te continueren), en ruimte (bv. voor een fysieke leesplek). Een negende randvoorwaarde ter verduurzaming is het inzetten op lokale verankering van het project. De respondenten haalden bij wijze van voorbeeld aan samen te werken met partners uit de buurt van de school die expertise hebben met (lees)onderwijs (bv. de bibliotheek). Zij raadden aan een goede en duurzame verstandhouding op te zetten tussen scholen en deze externe partners. Goede communicatie is daarvoor cruciaal. Dit kan bijvoorbeeld door te werken met vaste aanspreekpunten. “We hebben inderdaad gedacht van we gaan gewoon die meerwaarde die er is, samenbrengen en vanuit het perspectief van duurzaamheid hebben we daarom ook de steden en gemeenten er structureel bijgevraagd, want die krijgen een percentage om ervoor te zorgen dat in principe, dat echt qua infrastructuur dat wordt opgenomen dat wordt opgenomen door stad of gemeenten. Ook de bedoeling is, de communicatie gaat altijd uit vanuit de bib of wel van de stad of de gemeente, zodat wij onszelf als het ware overbodig maken. Dat is geen simpele oefening, want uiteindelijk blijf je de initiatiefnemer, maar het is echt erop gericht om iets zo duurzaam mogelijk op te richten dat werkt en blijft werken.” (Interview projectcoördinator, project 14) Tot slot werd in een meerderheid van de projecten ook voor het verduurzamen van de projecten middelen genoemd, met name tijd en personeelsinzet, als cruciale factor. In één adem werd in een aantal gevallen meteen ook de vrees uitgesproken dat initiatieven zullen verwateren bij afloop van het project.
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=