Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 179 “Maar als wij daaruit komen, dan zeggen wij altijd “Ja, dit en dit moeten we gaan doen op school”, dus we leren daar zelf heel veel uit, plus het netwerk op zich, je leert heel veel van je andere collega’s en we delen ook op een hele eerlijke manier onze bezorgdheden, zonder dat er concurrentie is.” (Interview zorgcoördinator, project 14) 3.3.8 Schoolbeleidsmatige randvoorwaarden Tijdens de dataverzameling werden betrokkenen bij alle 22 LoS-projecten gevraagd naar aandachtspunten en randvoorwaarden die volgens hen een belangrijke rol spelen om te komen tot een kwaliteitsvol en effectief LoS-project. Op basis van de verzamelde input, kunnen we aandachtspunten en randvoorwaarden formuleren die te maken hebben met (1) het aanvatten van een dergelijk project, (2) een succesvol projectverloop, en (3) de verduurzaming van het project. We willen echter verder gaan dan het aangeven van randvoorwaarden bij het opzetten van een (vaak eenmalig, tijdelijk) project. Gebaseerd op het gehanteerde theoretische kader inzake voeren van onderwijskundig beleid verwoorden we ook meer algemene schoolbeleidsmatige randvoorwaarden op langere termijn, zoals deze uit de casussen en uit de analyse van de voorgaande aandachtspunten naar voor kwamen. A. Randvoorwaarden voor het aanvatten van een project/het opstarten van schoolbeleid rond leesbevordering A.1. Bewustwording, visieontwikkeling, sense of urgency Een eerste randvoorwaarde is de nood of sense of urgency die schoolteams, maar ook de andere partners, voelen om op lezen in te zetten. Indien deze nood hoog is en gedeeld wordt onder schoolteamleden, dan verhoogt dat de kans dat het project voldoende voedingsbodem zal vinden in het schoolteam en stijgt de kans op een succesvolle implementatie. Sense of urgency ontstaat echter vaak niet vanzelf of is vaak nog niet voldoende concreet aanwezig. Daarom lijkt het ook belangrijk om vanuit het schoolbeleid voldoende te investeren in processen van geleidelijke bewustwording die ook gelinkt worden aan participatieve visieontwikkeling waarbij het volledige schoolteam betrokken is. Deze bewustwording kan ondersteund worden door data, zowel overkoepelende data op Vlaams niveau (bv. resultaten van peilingproeven, PIRLS-/PISAonderzoeken,…), maar best ook schoolspecifieke data (bv. evolutie qua thuistaal, resultaten op leestoetsen, ervaringen met percepties van leerlingen op lezen,…) en door voorbeelden van didactisch goede praktijken die een verschil maken. Bewustwording moet dus duidelijk (doelgericht) geïnformeerd worden, ook door een groeiend inzicht in wat kan werken. Daarom staat bewustwording nooit los van visieontwikkeling en eerste stappen in een gericht professionaliseringsbeleid. Op dat vlak merken we bij verschillende casussen uit dit onderzoek dat deze voorbereidende stappen niet of beperkt genomen worden, wat dan gepaard gaat met uitdagingen om het hele schoolteam erbij te betrekken. Uit de analyse bij 3.3.1. Aanleiding merken we ook dat er bij heel wat initiatiefnemers een duidelijke sense of urgency wordt aangevoeld, maar dat dit niet bij iedereen de aanleiding vormt en dat het bij de projecten waar het de aanleiding vormt niet dadelijk gelinkt wordt aan het (creëren van en inspelen op) een sense of urgency bij alle betrokkenen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=