Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 176 toegang tot scholen voor externen beperkt werd. Deze beperkingen hadden ingrijpende gevolgen voor de organisatie van vormingen, het samenbrengen van scholen in lerende netwerken, het organiseren van bibliotheekbezoeken voor leerlingen en ouders, het uitwisselen van leerlingen over klassen en graden heen, enzoverder. Dit vormde voornamelijk een probleem in het eerste projectjaar (schooljaar 2020-2021). “Eigenlijk vorig jaar hebben wij heel veel hinder ondervonden door corona. We hadden ons voorgenomen om met de bib veel samen te werken, met ouders samen te werken, maar doordat dat eigenlijk, door corona mochten ouders niet binnen op school, dus dat was moeilijker. Externe partners, zoals bijvoorbeeld de verhalenkoning, die we gingen vragen naar school, die is wel eens geweest, maar niet zo uitgebreid als we voorzien hadden. Dat was dan eind schooljaar, toen al iets meer mocht. Bij de bib ook, dat heeft zich eigenlijk beperkt tot het uitlenen van boekenboxen en de auteurslezingen ook in beperkte mate, soms digitaal als het kon en we hadden ook ouderbabbels voorzien rond taal, maar die zijn ook dus weggevallen rond corona.” (Interview projectcoördinator, project 21) Hoewel de impact van Covid-19 voornamelijk als negatief werd ervaren, werd door sommige betrokkenen ook aangegeven dat er soms winst gehaald werd uit de digitale alternatieven voor fysieke bijeenkomsten. Digitale samenkomsten vergen immers geen fysieke verplaatsingen en bereiken vaak meer deelnemers. De kleinere organisatorische belasting maakte het ook mogelijk om meer samenkomsten in te plannen, wat in een aantal projecten dankbaar is aangegrepen. Zo gaf de projectcoördinator van het project van Iedereen Leest aan dat er meer begeleidingssessies zijn kunnen plaatsvinden dan oorspronkelijk gepland. Omdat digitale samenkomsten de norm werden, heeft men ook bij scholen die geografisch minder bereikbaar zijn, vaak korte overlegmomenten kunnen inplannen zodat de scholen meteen met hun vragen terecht konden bij het projectteam. Een tweede oorzaak waarom minder gerealiseerd werd in de projecten dan oorspronkelijk vooropgesteld, is het gegeven dat enkele projecten minder geld hebben gekregen dan ze hadden aangevraagd. In functie daarvan werden vervolgens strategische keuzes gemaakt om binnen de verkregen subsidie de vooropgestelde doelen optimaal te bereiken, o.a. door een samenwerking niet op te zetten of zich te focussen op een nauwere doelgroep. Denk bijvoorbeeld aan een project dat in de projectaanvraag de ambitie had om zich zowel op het basis- als het secundair onderwijs te richten en dat uiteindelijk enkel in het basisonderwijs gerealiseerd is. Tot slot stellen we vast dat er tussen de projecten grote verschillen bestaan in de manier waarop zij met de vermelde beperkingen (covid-19 of kleinere subsidie dan verhoopt) zijn omgegaan. Waar sommigen projecten zijn overgegaan tot het schrappen van doelen en daaraan verbonden acties, zonder duidelijke alternatieven te voorzien, hebben de coördinatoren van andere projecten heel wat creativiteit aan de dag gelegd om binnen de geldende beperkingen toch zo goed als mogelijk de vooropgestelde acties uit te voeren. Daarbij werd er soms ook voor gekozen om acties uit het eerste projectjaar uit te stellen naar het tweede projectjaar. 3.3.7 Ervaren effecten
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=