Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 175 voordat de LoS-projecten eindigden. We hebben er dan ook geen zicht op of gevolg gegeven werd aan de inzichten verkregen via de evaluatie. Een instrument dat wel in heel wat projecten als evaluatieinstrument ingezet werd was de Leesscan. Dit frequent gebruik is niet onlogisch aangezien het gebruik van de Leesscan in de LoS-projectoproep sterk werd aanbevolen: “Het project vertrekt van een ‘leesfoto van de school’ zodat het aanbod vraaggestuurd is. Een leesfoto brengt de leesnoden van de leerlingen en de leesopportuniteiten van de school en de schoolomgeving in kaart” (p.4). Bij het gebruik van de Leesscan als manier om de effecten van LoS-projecten in kaart te brengen kunnen de nodige vraagtekens geplaats worden. De Leesscan wordt door de ontwikkelaars ervan immers als reflectietool voorgesteld en niet als een evaluatietool. De vraag is dan ook of de Leesscan op deze manier niet op een oneigenlijke manier ingezet werd. In de projecten waarin de Leesscan niet werd afgenomen, werd expliciet aangegeven dat dit kwam door de laattijdige beschikbaarheid van de Leesscan. “De belangrijkste is dat we de leesscan hebben ingezet, een instrument, die nog niet ter sprake is gekomen, dat zegt ook veel, als een startpunt. We gaan die ook afnemen als eindpunt, op het einde van volgend schooljaar om een goed beeld te krijgen van wat gebeurt er allemaal in een school? Dat was de beginsituatie een beetje, een nulmeting. Om op het einde te kijken of er dingen zijn geëvalueerd. We merken dat dat geen makkelijk proces was. Dat heeft ook veel te maken met dat die leesscan gemaakt was voor basisonderwijs en dat dat moest omgemaakt worden voor secundair, wat geen evident is geweest. Je voelt dat dat nog altijd niet helemaal zat waar het moet zijn, maar om de situatie in de scholen vast te krijgen was het op zich wel bruikbaar en gaan we het op het einde ook wel kunnen gebruiken om te zien hoe we daar zijn vooruitgaan.” (Interview projectcoördinator, project 9) Tot slot stellen we vast dat de haalbaarheid van monitoring en evaluatie op projectniveau lijkt samen te hangen met de mate waarin het LoS-project in verschillende scholen op een verschillende manier vorm krijgt. Wanneer in alle betrokken scholen hetzelfde doel (bv. leesvaardigheid versterken) beoogd wordt, kan in elke school een zelfde wijze van monitoring of evaluatie plaatsvinden, ook al ondernamen scholen verschillende concrete acties. In projecten waarvoor dit het geval is, lijkt de kans groter dat monitoring en evaluatie vanuit de projectcoördinatie werd aangestuurd. Wanneer er evenwel in verschillende scholen verschillende doelen worden nagestreefd, dan werd monitoring en/of evaluatie op projectniveau vaak als een veel grotere uitdaging ervaren en bleven initiatieven op dat vlak vaak beperkt tot individuele pogingen van scholen. 3.3.6 Mate van realisatie Zoals uit de verticale analyses al bleek, werd in de meeste projecten de vooraf opgestelde projectplanning vrij getrouw uitgevoerd. Voor het niet realiseren van sommige zaken, werden hoofdzakelijk twee oorzaken aangegeven. Een eerste factor die duidelijk van invloed is geweest op de uitvoering van de projectplannen is Covid19. De impact van Covid-19 en de daaraan verbonden maatregelen en beperkingen is doorgaans negatief, bv. omdat het niet mogelijk was om fysieke samenkomsten te organiseren of omdat fysieke

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=