Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 165 3.3.3 Partners en samenwerking In dit deel bespreken we eerst welke partners in de projecten betrokken werden en vervolgens hoe de samenwerking tussen deze partners verliep. In de LoS-projectoproep wordt aangegeven dat een samenwerkingsverband onder de vorm van een partnerschap tussen diverse actoren vooropgesteld moet worden, waarbij bibliotheken en scholen steeds betrokken zijn. Bij de partners waarmee projectaanvragers samenwerking opzetten, zien we eenzelfde verscheidenheid als bij de indieners van de projectaanvragen (zie paragraaf 3.1.1). Samenwerkingsverbanden werden aangegaan met en tussen scholen(groepen), onderwijskoepels, instellingen voor hoger onderwijs, openbare besturen (vaak via bibliotheken), en sociaal-culturele organisaties. Scholen en bibliotheken zijn in alle projecten vertegenwoordigd, conform de LoSprojectoproep. In nagenoeg alle projecten werden samenwerkingsverbanden opgezet zodanig dat binnen de constellatie van alle betrokkenen 3 grote rollen konden verdeeld en opgenomen worden. Zo zagen we in de projecten betrokkenen die in hoofdzaak instonden voor: 1) Het bereiken van de doelgroep, met name leerlingen en de directe betrokkenen (cfr. doelstellingen en doelgroep). Dit gaat om de scholen, scholengroepen en onderwijskoepels die als projectaanvrager hetzij partner in het project zitten. Maar ook over diensten die kwetsbare leerlingen of kinderen en hun naasten (o.a. ouders) trachten te bereiken en ondersteunen (vb. Huis van het Kind, Jeugddienst, Ouderverenigingen, Agentschap Integratie en Inburgering). 2) Het opzetten van leesbevorderingsinitiatieven. Deze rol zien we in de projecten vnl. opgenomen worden door bibliotheken, daarbij ondersteund door organisaties als Iedereen Leest vzw en het Lezerscollectief. 3) Het aanbieden van specifieke expertise met betrekking tot lezen aan alle betrokkenen die met de primaire doelgroep (cfr. leerlingen) aan de slag gaan, m.n. leraren, lerarenteams, bibliotheken, enzoverder. In deze groep vinden we zowel kleinere opleidingsaanbieders (o.a. private opleiders) als grotere opleidingsaanbieders zoals instellingen voor hoger onderwijs. Deze rol overlapte in een aantal projecten met de rol van organisator van leesbevorderingsinitiatieven. Denk bv. aan de situatie waarin de bibliotheek veel expertise heeft m.b.t. het verkennen van de leesvoorkeur van leerlingen en deze expertise niet enkel inzet tijdens een schoolbezoek van leerlingen aan de bibliotheek, maar ook tijdens het geven van vormingen aan schoolteams. Over het algemeen werden sterke samenwerkingen gerapporteerd tussen alle betrokkenen bij de projecten. Bij de meest hechte samenwerkingen waar respondenten een grote mate van tevredenheid en resultaat van de samenwerking toonden, werd aangegeven dat er een overeenstemmende visie bestond over hoe het leesonderwijs verbeterd kon worden. Daarnaast bleek een duidelijke rolverdeling tussen de verschillende betrokkenen waarbij verantwoordelijkheden en taken werden toegekend en expliciet gemaakt, de samenwerking ten goede te komen. Ook het hebben van één of een beperkt aantal trekkers die het project coördineerden en in goede banen leidden, droeg positief bij aan de samenwerking. Doorgaans was deze taak weggelegd voor de projectaanvrager(s). Daarbij gaat het onder meer over praktische aspecten zoals het samenbrengen van alle projectpartners, maar ook meer inhoudelijk zoals alle neuzen in dezelfde richting krijgen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=