Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 161 leesvaardigheid en -motivatie bij risicoleerlingen te stimuleren. De projecten die zich richten op leerlingen in centrumsteden zijn hier voorbeelden van, met o.a. het project Leesrijk Brussel van het Vlaams Gemeenschapscentrum. Maar ook in kleinere steden herkende men de nood om extra in te zetten op het bereiken van risicoleerlingen, zoals bv. het project Bib op School van de Stad Ronse, waar maar liefst 42,7% van de kinderen thuis geen Nederlands spreekt en men van daaruit de nood om een Lezen op School-project op te zetten ervoer. Ook deze focus op een specifieke doelgroep ligt in lijn met de projectcall van de Vlaamse Overheid, waarin opgeroepen werd om specifiek aandacht te besteden aan het opzetten van leesbevorderingsinitiatieven waarvan risicoleerlingen optimaal profiteren. Risicoleerlingen omvatten hierbij leerlingen “met een lagere sociaaleconomische status, met een migratieachtergrond en/of leerlingen van die de thuistaal niet het Nederlands is” (LoSoproep, p. 2). Daarnaast kunnen we in de 22 LoS-projecten een drietal projectmatige aanleidingen onderscheiden. Een eerste vaak vermelde aanleiding was dat de aanvragers altijd al iets rond lezen hadden willen ondernemen en via de oproep nu de kans kregen om dit concreet uit te werken en te financieren. Voor deze aanvragers was de publicatie van de Lezen op School-oproep door de Vlaamse overheid een belangrijke stimulans om tot concrete actie over te gaan. Het ging daarbij dus om nieuwe initiatieven die opgezet werden, wat ook in de LoS-projectoproep werd aangemoedigd. Zo bood bv. het project Mechelen Leesstad van Thomas More Hogeschool aan de bib Het Predikheren de gelegenheid om boekenkoffers uit te werken die aan scholen konden worden uitgeleend. Binnen het LoS-project ‘LeesbelevingsLab en Leesankernetwerk Kempen’ zorgden de projectmiddelen ervoor dat er lerende netwerken konden worden georganiseerd waar scholen tijd kregen om input te verzamelen over mogelijke leesbevorderingsactiviteiten en terecht konden voor vragen, inspiratie en bijsturing. Binnen een heel aantal projecten was het LoS-project een kans en stimulans om de klas- en/of schoolbibliotheek in een meer hedendaags jasje te kunnen steken. Een tweede projectmatige aanleiding was dat de oproep voor sommige aanvragers de kans bood om reeds bestaande initiatieven en samenwerkingsverbanden rond leesvaardigheid en leesmotivatie verder te zetten, uit te breiden of uit te diepen. Waar bv. de bib van Westerlo al geruime tijd een vaste waarde is in het uitwerken van een leeslandschap binnen de gemeente konden zij in het kader van hun LoS-project ‘Bib als anker in een duurzaam leesbeleid’ verdere expertise voorzien en intensieve begeleiding bij het vormgeven van het leesbeleid aanbieden aan de scholen binnen hun gemeente. Een derde projectmatige aanleiding die meermaals opgegeven werd, is dat het project de aanleiding vormde om bestaande losse initiatieven, vaak op kleinere schaal, te lijmen tot één geheel en op elkaar af te stemmen. Zo zagen vzw De Rand en Toekomstforum Halle-Vilvoorde dit project als een kans om de handen in elkaar te slaan en door middel van een gemeente-overschrijdende samenwerking tot een meer gecoördineerde aanpak van de taalproblematiek in de Vlaamse rand te komen. Deze laatste twee aanleidingen liggen in het verlengde van het uitbreiden of versterken van een reeds bestaande leesmotiverende initiatieven zoals in de LoS-oproep ook als mogelijke aanleiding naar voren geschoven werd. In alle projecten – met uitzondering van één project dat enkel een projectmatige reden opgaf – werd een combinatie van zowel inhoudelijke als projectmatige aanleidingen vermeld. Via de inhoudelijk vermelde aanleidingen werd de nood om aan leesvaardigheid en/of -motivatie te werken expliciet
RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=