Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 160 3.3 Horizontale analyse In dit hoofdstuk van het onderzoeksrapport wordt een overkoepelende beschrijving van de 22 LoSprojecten gegeven (horizontale analyse). De horizontale analyse is gebaseerd op de projectspecifieke verticale analyses, waarin alle verzamelde gegevens verwerkt zijn (o.a. projectaanvraag, interview met projectcoördinatoren, data verzameld tijdens schoolbezoek …). Net zoals bij de verticale analyses, geven we de horizontale analyse vorm aan de hand van een beschrijving van de acht relevante inhoudelijke aspecten, met name aanleiding, doelstellingen en doelgroepen, partners en samenwerking, acties, monitoring en evaluatie, mate van realisatie, ervaren effecten, en randvoorwaarden. Deze overkoepelende beschrijving van de projecten wordt gemaakt tegen het licht van de LoS-oproep van de Vlaamse Overheid. Dit laat ons toe om uitspraken te doen over hoe het praktijkmodel ‘Lezen op school’ door het Vlaamse onderwijslandschap onthaald werd en vertaald werd in concrete projecten. 3.3.1 Aanleiding Doorheen de 22 LoS-projecten zien we verscheidene aanleidingen voor het indienen en opzetten van een LoS-project. Enerzijds vermelden heel wat projectaanvragers inhoudelijke elementen die voor hen aanleiding vormden om een projectaanvraag in te dienen. Daarbij gaat het om elementen die inhoudelijk nauw met het LoS-thema verbonden zijn (m.n. leesvaardigheid en -motivatie). Anderzijds worden ook projectmatige elementen genoemd als aanleiding voor het vragen van een LoSprojectsubsidie. Het gaat daarbij om voornamelijk projectspecifieke elementen van praktischorganisatorische aard. Allereerst zijn er een aantal inhoudelijke aanleidingen die leidden tot het aanvragen van subsidies voor een LoS-project. De LoS-oproep van de Vlaamse Overheid vindt zijn grond in belangrijke mate in de vaststelling dat de Vlaamse leerlingen steeds minder goed en graag lezen. Daarbij wordt o.m. verwezen naar de resultaten van zowel internationale (met name PIRLS 2016 en PISA 2018) als nationale (o.a. peilingstoetsen) vergelijkende toetsen. Zo vermeldde de LoS-oproep dat de peilingstoetsen uitwijzen “dat deze leerlingen niet in staat zijn om teksten functioneel te gebruiken en er de nodige informatie uit te halen” (p.1). Uit de projectaanvragen en de interviews met de coördinatoren van de LoS-projecten blijkt dat deze aanleiding voor de LoS-oproep, weinig verrassend, sterk wordt doorgetrokken naar de individuele LoS-projecten. Bij nagenoeg alle projecten werd aangegeven dat de vaststelling of het aanvoelen dat de leesvaardigheid en -motivatie stelstelmatig afneemt in de leerlingenpopulatie een van de belangrijkste aanleidingen was voor het indienen van hun LoS-project. Daarbij werd vaak ook de verwijzing naar de (internationale) peilingsproeven uit de oproep overgenomen. In een enkel project werd dit verder gespecifieerd binnen de eigen specifieke context en ondersteund door beschikbare gegevens (bv. uit het leerlingvolgsysteem). Zo was bv. de aanleiding voor het opzetten van het project Leeshelden door de Provincie Vlaams-Brabant de vaststelling dat er zich bij de plaatselijke bibliotheken steeds meer kinderen met een zwakker leesniveau aanmeldden voor deelname aan de Kinder- en Jeugdjury. Naast het versterken van de leesvaardigheid en -motivatie, hadden een aantal projecten de wens om met het opzetten van een LoS-project ook een specifieke doelgroep (extra) te kunnen bereiken en de

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=