Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 158 De verschillende activiteiten die op het gebied van kwaliteitsbewaking en evaluatie worden opgezet bevinden zich op verschillende niveaus: (1) schoolniveau: directies bepalen of er wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in het plan van aanpak, (2) leerkrachtniveau: evalueren in hoeverre leerkrachten zich competent voelen om het leesbeleid in de praktijk te brengen en (3) leerlingniveau: bepalen of het leesniveau zich evolueert, evaluatie van of kinderen komen tot meer keuzevaardigheid en leesplezier in relatie tot thuissituaties en het bevragen van kinderen over het hebben van een grotere beschikbaarheid van boeken in hun vrije tijd. Door middel van verscheidene bevragingen tracht de bib de vinger aan de pols te houden en de resultaten van hun project op te volgen. Via de taalwerkgroep in de twee scholen houden ze zicht op de vooruitgang van het leesbeleid. Daarbij merkt de bib dat er in de twee scholen een duidelijk leesbeleid voorligt nu, waarbij in projectjaar 2 voornamelijk gefocust wordt op het concretiseren van dit beleidsplan. Ook worden bevragingen georganiseerd bij leerkrachten om na te gaan in welke mate ze aan de slag kunnen met het gegeven aanbod, of ze een verschil merken bij de leerlingen (bv. Merk je dat leerlingen nu meer lezen?). Bij leerlingen werd zowel bij het begin als het einde van het jaar een bevraging georganiseerd waarbij wordt gekeken in welke mate leerlingen keuzevaardiger worden. Op basis van de reacties die de bib krijgt uit de bevragingen kan de bib stellen dat het project heel wat zaken in gang heeft gezet en dat er succesvol naar de doelen toegewerkt wordt. Tot slot wordt door de bibliotheekmedewerker bijgehouden hoeveel leerlingen terug komen naar de bibliotheek na het introductiebezoek. Daarbij zien ze dat ca. de helft van de leerlingen ook nadien terugkeert, maar er is onvoldoende houvast om uitspraken te doen over de mate waarin dit succesvol te noemen is. De geïnterviewde directie geeft aan dat het moeilijk is om concrete effecten aan te duiden. Wel is merkbaar dat leerlingen een stuk liever lezen. Daarnaast merkt hij ook dat het schoolteam veel structurelere acties neemt rond lezen. Waar ieder vroeger zijn/haar eigen ding deed, is iedereen er nu van overtuigd dat ze tijd moeten maken voor lezen en worden nu gezamenlijke leesprojecten uitgewerkt. Tot nu toe hebben we een respons van 41%, misschien komen er in de vakantie nog andere kinderen naar de bibliotheek. F. Mate van realisatie De vooropgestelde activiteiten zijn allen kunnen doorgaan zoals gepland. Omwille van corona konden de auteurslezingen - waarbij kinderen naar de bib zouden komen - niet doorgaan in projectjaar 1. Het budget dat daardoor vrijkwam, werd ingezet om scholen busvervoer aan te bieden om bibbezoeken te laten plaatsvinden. Daarnaast zijn er verschillen tussen de twee scholen die intensief begeleid werden m.b.t. hoe ver hun leesvisie en het in praktijk brengen daarvan, is gevorderd. Tot slot merkt de bibliotheek dat de acties die ze opzet naar leerlingen en ouders toe, voornamelijk aanslaan bij die leerlingen en ouders die al enthousiasme hebben voor lezen (bv. het uitlenen van de voorleesrugzakken). De bib is zoekende hoe ze ook leerlingen en ouders die niet naar de bib komen, over de streep kunnen trekken. G. Ervaren effecten De bibliotheekmedewerker geeft aan dat ze het project als succesvol ervaart. Beide scholen hebben een (start van) leesbeleid uitgeschreven en hebben dat concreet gemaakt en gaan aan de slag om dit verder uit te diepen. Op die manier weten de scholen ook veel duidelijker welke acties ze waarom opzetten. Daarbij ziet ze ook dat scholen de bril van ‘lezen’ meer als vanzelfsprekend opzetten, zoals bv. de keuze voor het jaarthema ‘Lang zullen ze lezen’ waarmee leerlingen op 1 september welkom worden geheten. Ook dat wordt als zeer succesvol aangehaald.

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=