Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 134 - Het ontwikkelen van didactisch materiaal stond niet op de planning (omdat het project puur vraaggestuurd wil werken), maar in de praktijk worden wel een aantal (mini) handleidingen en stappenplannen uitgewerkt waarmee scholen aan de slag kunnen (bv. omtrent boekenboxen). Er zijn heel wat scholen met soortgelijke vragen, dus daar wordt uitwisseling gestimuleerd (o.a. op de uitwisselinsnamiddag). - De (ondersteunings)vragen zijn sterk verschillend van school tot school (ouderbetrokkenheid, boekenaanbod, motiverende leesplekken, beleid …). Het is een zoektocht naar de invulling van ieders rol (hoe concreter het wordt, hoe eenvoudiger het invullen van de rollen). - Er leven op een aantal scholen vragen omtrent ouderbetrokkenheid. In jaar 1 kon hier omwille van het Coronavirus nog niet veel rond gebeuren. Voor jaar 2 staan er wel concrete interventies op de planning. - Er is een verschil in volgorde van genomen stappen in scholen. Sommige scholen willen vertrekken vanuit een heldere visie en van daaruit naar de leesscan en -interventies toewerken. Andere scholen vertrekken vanuit de leesscan en de noden van de school om de interventies op te zetten en op basis daarvan hun leesbeleid vormgeven en aanpassen. - De frequentie van 8x overleg per jaar werd in sommige gevallen aangepast en de samenkomsten gingen soms met slechts een deel van het leesteam door (als het bv. een project enkel voor kleuteronderwijs betrof). Verder gingen ook een aantal samenkomsten in de plaats van fysiek, digitaal door. - Omwille van de Coronacrisis zijn er bepaalde scholen waar de projectleiders niet/weinig langs konden gaan en het bijgevolg moeilijk was om grip op de situatie te krijgen en te behouden. De geïnterviewde leraar geeft aan dat de school omwille van hun klein team een goede samenhang tussen het leesbeleid en de georganiseerde interventies kon bewerkstelligen (geen eilandjespolitiek). De personeelsvergaderingen en de wekelijkse vergaderingen met alle leraren (lager samen en kleuter samen; verslagen worden aan iedereen doorgespeeld) vormen volgens de leraar een startpunt voor deze samenhang. Er is veel uitwisseling tussen leraren, zowel formeel als informeel. De geïnterviewde directeur geeft aan dat het project nog duurzaam verankerd moet worden en dus goed opgevolgd moet worden. G. Ervaren effecten - Leraren en directieleden zijn enthousiast en hebben het gevoel dat er zaken in beweging worden gezet. ‘Ik merkte een verschil qua resultaten op de beheersingstoetsen.’ De projectmedewerker ziet hoe sommige interventies echt een verschil maken voor scholen en schatten in dat de scholen ook in jaar 2 enthousiast zullen zijn om met het project verder te gaan. - Bibliotheken zijn enthousiast over hun samenwerking met scholen. Al is de mate van samenwerking sterk afhankelijk van bibliotheek tot bibliotheek (wat hun rol is en hoe die kan veranderen). Ook is de bibliotheekmedewerker plots gemakkelijk aanspreekbaar voor scholen. - Leerlingen zijn enthousiast over het zelf mogen kiezen van boeken, de tijd die gemaakt wordt voor lezen in de klas … - Het aantal samenkomsten is intensief, maar zorgt wel voor een goede opvolging van het project. Zelfs buiten de formele samenkomsten met de leesteams beginnen de partners na een tijd vragen en informatie uit te wisselen (bv. ondersteuningsvraag in de vorm van een extra boekenbox op maat voor een thema in de klas). - De samenwerking met de lerarenopleiding zorgt voor een inspiratiebron voor scholen en zijn als het ware een hefboom om het project uit te rollen. De lerarenopleiders waren een waardevolle kritische vriend voor scholen bij het invullen

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=