Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 99 - BaSo-fiches werken niet overal even goed, waardoor ze in het project het AVI-niveau (moeten) nagaan bij instroom in het secundair onderwijs om van daaruit te vertrekken. - In scholen waar ze bezig zijn met LIST (80%) gaan leerlingen ontzettend vooruit (qua leesvaardigheid maar ook qua woordenschat). De leesmotivatie is groot (leerlingen raden nu ook boeken aan elkaar aan). - Het aantal boeken dat leerlingen lezen is enorm gestegen en ze vragen nu ook spontaan naar boeken om te lezen in schoolvakanties. Bovendien kunnen leerlingen langer blijven lezen (in het begin van het schooljaar konden leerlingen maar 10 min aan een stuk lezen, nu lukt dat 20 min). - Er is minder en minder begeleiding nodig bij de boekkeuze van leerlingen. Ze kiezen bewuster en hebben een beter idee van welk genre al dan niet bij hen past. - Er zijn veel meer boeken aanwezig op school. - De zaakvakleraren merken vooruitgang tegenover vorig schooljaar in wat leerlingen dagelijks lezen (ze begrijpen meer). - 88% van de bevraagde leraren geeft aan dat de samenwerking met de bibliotheek verbeterd is en bibliotheken krijgen nu ook meer inzicht in het leesbeleid op school. Leerlingen worden goed begeleid in de keuze van een boek. - Leerlingen appreciëren het voorlezen. - Leerlingen én leraren appreciëren de rust van het stil lezen. - Leraren zijn gegroeid in effectieve leesdidactiek en leesstrategieën. Hun leesgesprekken worden kwalitatiever en ze kunnen beter inschatten waar een leerling staat op vlak van tekstbegrip, woordenschatverwerving of leestempo. Bij sommige leerlingen is de motivatie om te lezen volgens de geïnterviewde leraar nog steeds zeer laag. Bij andere leerlingen is de motivatie aangewakkerd doordat ze een genre hebben gevonden dat bij hen past. Het is volgens de leraar en leerlingenbegeleider erg afhankelijk van leerling tot leerling hoe veel en graag ze lezen. De leerlingenbegeleider vermeldt dat het project dan wel inzicht geeft in het niveau van technisch lezen, maar minder ook effectief het niveau gaat bijschaven. Uit de bevraging bij het schoolbezoek blijkt dat (de meeste) leraren en leerlingen door het project meer én liever lezen. Leraren zien (opnieuw) het belang van lezen in. Eventueel toevoegen: Ter illustratie: In 1 B-stroomschool gingen 80 van de 84 leerlingen 1 à 2 AVI-niveaus vooruit gedurende 1 schooljaar. 4 leerlingen stagneerden en kregen tutorinterventies op maat. Hier ga ik niet helemaal mee akkoord gezien de resultaten in sommige scholen. H. Aandachtspunten en randvoorwaarden - Om dit project te doen slagen is een flexibele schoolorganisatie/curriculum noodzakelijk (dagelijks 35 minuten nodig). De betrokkenheid van het beleidsteam is bovendien essentieel. Er moeten prioriteiten gesteld worden (niet: één van de projecten die lopende zijn op school). Je hebt een directeur nodig die keuzes durft maken. Een duidelijk personeels- en professionaliseringsbeleid is nodig, waarbij het beleidsteam het kernteam faciliteert om aan alle sessies deel te nemen en dat de ondersteuners ook op de klasvloer welkom zijn. - Leerlingen die zelf hun weg nog niet vinden in het boekenaanbod, moeten geholpen worden door de leraren. ‘Leer je leerlingen kennen en raad hen boeken aan die bij hen passen.’ - Er is nood aan een aangepast boekenaanbod voor OKAN en het buitengewoon onderwijs. - Idealiter werk je met scholen die al een talenbeleid hebben om op verder te bouwen en op basis waarvan je de resultaten en effecten PCDA-gewijs kunt opvolgen. - Een financieel en materieel beleid: investeren in boeken op school, daar budget voor vrijmaken en ook effectief uitrollen. - Een goede samenwerking tussen projectcoördinatie, begeleiders en externe partners waarbij iedereen inspraak krijgt. - Data-analyse: een nulmeting en nadien de resultaten en effecten in kaart brengen. Prima!

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=