Les in lezen 02a Onderzoekslijn 2 Rapport

Les in Lezen: Onderzoekslijn 2 – Verticale en horizontale analyse Lezen op School-projecten 14 Tabel 1 geeft de verschillende componenten van de Leesscan weer, waarbij per component wordt aangegeven in hoeveel scholen een component de focus van een schoolbezoek vormde. Tabel 1. Aantal scholen per component van de Leesscan Leescomponent Aantal scholen* Visie, doelen en acties 11 Krachtige leesomgeving 13 Effectieve leesdidactiek 7 Monitoring en feedback 4 Breed leesnetwerk 7 * Voor twee scholen gaven de projectcoördinatoren aan dat aan slechts 1 leescomponent werd gewerkt in het kader van het LoS-project, waardoor in deze scholen slechts 1 focus werd geselecteerd. 2.1.1 Interviews Ook tijdens de schoolbezoeken werd er geopteerd om met semi-gestructureerde interviews te werken. Allereerst werd er een interview afgenomen van de persoon in de school die het LoS-project in de school opvolgde. Deze persoon wordt in het vervolg van dit onderzoeksrapport de vormgever genoemd. Vaak is de vormgever een directielid van de school, de zorgcoördinator of een beleidsondersteuner. In een enkel geval is dit een leerkracht die vanuit een werkgroep ‘lezen’ nauw betrokken is bij het leesbeleid van de school. Daarnaast werd ook de leerkracht wiens les begrijpend lezen geobserveerd werd (cfr. infra) geïnterviewd. Voor beide interviews maakten we gebruik van een semi-gestructureerde interviewleidraad. Voorafgaand aan elk interview, legden we de geïnterviewde een aantal stellingen voor die later als vragen in het interview hernomen werden. Deze stellingen betroffen items uit de Leesscan, waarbij enkel die items voorgelegd werden die hoorden bij de twee componenten die als focus voor het schoolbezoek gekozen waren. Per focus gaat het om minimaal 3 tot maximaal 10 stellingen. Aan de deelnemers werd gevraagd om de hoofditems een score te geven gaande van 1 (niet akkoord) tot 4 (akkoord). Bij elk item bestond ook de mogelijkheid om aan te geven dat de respondent geen mening had. Naast de hoofditems waren er telkens een aantal sub-items die meer in detail gingen en het hoofditem verduidelijkte. De vormgevers kregen de items op schoolniveau aangeboden (bv. “Centrale leesplekken en een zichtbaar boekenaanbod zorgen voor een leesklimaat op school.”), terwijl de leerkrachten gevraagd werd om de items op klasniveau in te vullen (bv. “Ik creëer aantrekkelijke, gezellige en toegankelijke leesplekken in de klas.”). Voor de leescomponenten waarbij in de Leesscan geen items beschikbaar zijn op klasniveau – zijnde Visie, doelen en acties en Breed Leesnetwerk – werden de beschikbare items op schoolniveau aangeboden aan de leerkracht. In dit geval had de leerkracht de mogelijkheid om “Ik weet het niet” aan te duiden. Vragen waarbij ‘ik weet het niet’ werd aangeduid, werden niet meegenomen in het interview. In het geval van de component Effectieve leesdidactiek werden de items op klasniveau gebruikt. Parallel aan de leerkracht, kon de vormgever aangeven dat die geen kennis had over de mate waarin de stellingen beantwoorden aan de huidige situatie in de klas. 2.1.2 Online bevraging Aangezien per school slechts twee LoS-betrokkenen werden geïnterviewd, gaf dit een eerder beperkt beeld van de eigenlijke schoolpraktijk rond lezen en van het onthaal van het LoS-project in de school. Om toch een enigszins bredere blik te verkrijgen, werd er een online bevraging uitgestuurd gericht aan alle leerkrachten die zich in de school met leesonderwijs bezighouden. Online bevragingen lenen zich hier uitstekend toe omdat ze praktisch makkelijk inzetbaar zijn. Respondenten kunnen deze

RkJQdWJsaXNoZXIy MTg3Nzk=